fbpx

Hoe vertaal je sjoemelzaad in het Pools?

Dankzij de in Polen woonachtige journalist Pieter van Os weer een mooie bijdrage aan onze site. Deze keer over Kamil Bałuk (1988), verbonden aan instytut reportażu, die een boek schreef over vruchtbaarheidsklinieken in Nederland.

Hoe vertaal je sjoemelzaad in het Pools?

Een Poolse journalist heeft een lovend ontvangen boek geschreven over Nederlandse fertiliteitsklinieken. Hoofdpersoon is een donor die naar eigen zeggen 200 kinderen heeft verwekt.

WARSCHAU. Hij las er een bericht over in het Belgische weekblad Humo en wist direct: dit is een geweldig onderwerp voor een journalistieke reportage. Het werd een boek, Wszystkie dzieci Louisa (Alle kinderen van Louis). De auteur, de Poolse journalist Kamil Baluk vertelt er dezer dagen over in het ene na het andere Poolse praatprogramma.

De Louis uit de titel is een pseudoniem voor een spermadonor die ook Nederlandse kranten haalde. De man, met een Surinaamse vader en een Hollandse moeder, heeft een autistische stoornis en heeft naar eigen zeggen 200 kinderen verwekt, via verschillende Nederlandse fertiliteitsklinieken. Baluk (spreek uit: Bawuk): “Volgens zijn eigen berekeningen. En die lijken betrouwbaar.”

Baluk praat erover in Wrzenie Swiata, een café annex boekhandel dat louter literaire non-fictie verkoopt. Ernaast ligt het ‘Instituut voor reportage’. Daar werkt Baluk. Dat hij Nederlands kan lezen en spreken, heeft niets met zomerbaantjes of aspergesteken te maken. Tijdens een studieverblijf in Vlaanderen werd hij fan van de popgroep “De jeugd van Tegenwoordig” en besloot hij Nederlands te gaan studeren om zijn droom na te jagen: journalist worden die werkt in de traditie van Ryszard Kapuscinsky, de Poolse journalist die beroemd werd met boeken als De Keizer (1983), De Sjah aller Sjahs (1986) en andere reportages uit verre streken. “Als mensen Nederlands leren aan de universiteit, is dat om iets te doen in het bedrijfsleven. Niet om doorwrochte verhalen te schrijven over Nederlandse kwesties.”

Baluk wel. En met succes. In Polen krijgt zijn boek enthousiaste besprekingen. Een recensent schreef: “Ik had niet verwacht dat ik ooit geïnteresseerd zou raken in Nederlandse donorkinderen, maar door dit boek is dat dus toch gebeurd.”

Sjoemelzaad

Behalve Louis en zijn kinderen, sprak Baluk met andere donors en betrokkenen, waaronder Jan Karbaat, de directeur van spermabank Bijdorp in Barendrecht die onlangs op 89-jarige leeftijd overleed. Hij wordt ervan verdacht zijn eigen sperma, zonder kennis van de moeders, te hebben gemengd met dat van donoren. Stichting Donorkind bond de strijd met hem aan, waarna het woord ‘sjoemelzaad’ in de media opdook. Baluk: “Ik ben waarschijnlijk de laatste journalist die met hem heeft gesproken. Hij was erg openhartig. Misschien omdat ik een Poolse journalist ben die een boek schreef, niet iemand die de volgende dag een stukje in het AD zet. Eh nee, schuldbewust toonde hij zich ook niet tegen mij. Eerder trots. Zijn kliniek had 6000 gezinnen geholpen aan een kind.”

Het woord sjoemelzaad vertaalde Baluk met het Poolse neologisme: ‘spermooszustwo’. Zijn onderzoek leidde hem langs het instituut Beeld en geluid in Hilversum, en maakte hem fan van het openbare digitale krantenarchtief delpher.nl. (“Zoiets hebben wij in Polen niet.”) Nederlandse media ontsloten geheimen voor hem. “Jullie maken zo ontzettend veel waar wij Polen geen weet van hebben. Neem het tv-programma Ik hou van Polen. Ik leerde dat het een Nederlands exportproduct is, naar het RTL-programma Ik hou van Holland. Als Poolse nationalisten, die altijd tetteren over de uitverkoop van de Poolse cultuur en de overheersing van buitenlandse mediabedrijven, weten dat er voor iedere uitzending van Ik hou van Polen geld naar Nederland gaat, worden ze gek van woede.”

Typisch Nederlands?

Het onderzoek leerde Baluk dat het moeilijk is te zeggen of iets typerend is voor een tijdsvak, een plaats of cultuur. Baluk: “Was iets typisch jaren zeventig? Of typisch Nederlands? Neem de kleur van Louis. Het trof me dat het voor de ouders zelden een probleem was dat hun donorkind een kleurtje had. ‘koffiemelk’ noemen ze het, zo leerde ik. Ligt dat aan de cultuur? Of aan het tijdsgewricht. Of neem een man als Karbaat. Nederlandse transformeerde zich in de jaren zeventig razendsnel van een bijzonder conservatief land naar de progressieve voorhoede van de wereld. Karbaat paste goed in die transformatie. Hij had  de wind in de rug, zoals jullie dat volgens mij noemen. Hij had een hekel aan ‘regeltjes’, dat woord sprak hij met grote dedain uit. Hij zei: ‘Als je in dit land een kip wilt slachten, komt er al een keurmeester aan te pas’. Maar later zou juist deze houding zich tegen hem keren. Niet hij veranderde, maar de tijd. Hij stierf als sjoemelaar.”

Ook leerde Baluk over de macht van tv-formats, zoals hij het zelf noemt. Twaalf van Louis’ kinderen troffen elkaar voor een uitzending van het tv-programma Spoorloos. Sindsdien is de groep tot zo’n veertig gegroeid. Baluk: “Je moet eens weten hoeveel ouders door Spoorloos besloten hun kind te vertellen dat het verwekt is met zaad van een onbekende donor. Dat programma heeft levens overhoopgehaald.”

Kan zijn boek hetzelfde doen? “Anders dan bij jullie bestaat bij ons een taboe op het praten over de spermadonaties. Wellicht daarom doen wij hier nog precies wat jullie deden. Poolse spermabanken garanderen anonimiteit aan donors. Ik kies in het boek nergens partij, maar ik zou het wel mooi vinden als dit boek bijdraagt aan een verandering in het denken hierover in Polen. Want op de lange termijn leidt die anonimiteitsgarantie tot problemen.”

Kamil Baluk in één van de vele talkshowoptredens

Reacties zijn gesloten.