fbpx

Dossier: Wojciech Weiss – De trots van Polen (1875-1950)

Dossier: Wojciech Weiss - De trots van Polen (1875-1950)

Een uitgebreide tentoonstelling in het Haagse Gemeentemuseum, van maart tot en met juni 2016, liet een mooi overzicht zien van het oeuvre van Wojciech Weiss. Naar aanleiding daarvan stelden wij dit dossier op over het werk van Weiss. Het verscheen eerder in de vorm van drie losse artikelen.

De periode die door de kunstkenners als de meest interessante in Weiss z’n oeuvre wordt beschouwd en het vaakst beschreven is de wisseling van de negentiende en de twintigste eeuw, in de Poolse kunst aangeduid met de term Jong Polen en deze periode was dan ook goed vertegenwoordigd in de tentoonstelling.

Over Wojciech Weiss

Wojciech Weiss wordt geboren in 1875 in het Roemeense plaatsje Leorda. In 1890 verhuist hij met zijn ouders naar Płaszów, een voorstadje van Krakau. Twee jaar later, in 1892, wordt hij toegelaten tot de School voor de Schone Kunsten in Kraków. In het daaropvolgende jaar overlijdt de rector van de academie, Jan Matejko, die zich vooral richtte op historieschilderkunst, dat wil zeggen op thema’s uit de Poolse geschiedenis.

Naar buiten

De nieuwe rector, Julian Fałat, vervangt het oude professorenkader en neemt opleiding op de schop. De studenten beginnen buiten te werken, op locatie. Zo wordt de academie een broeiplaats van jonge talenten geïnteresseerd in nieuwe kunstvormen – hier komt de term Jong Polen vandaan. Verschillende stromingen worden met elkaar vermengd: symbolisme, expressionisme en art nouveau. Poolse kunstenaars beheersen dezelfde kunsttaal als hun Weense jugendstil-collega’s of de Belgische of Nederlandse vertegenwoordigers van art nouveau. Ook het werk van Weiss sluit uitstekend aan bij de ontwikkelingen in de Europese kunst.

Typisch Pools

Waardoor de Poolse kunst zich in deze periode wel onderscheidt, zijn de typisch Poolse elementen. De nationaal-historische pathos van Jan Matejko maakt plaats voor fascinatie met folklore (met name het Krakau omringende platteland en uit de Tatragebergte): onderwerpen uit de volkscultuur, dorpsleven nauw verbonden met natuur, volksgebruiken en volksdracht en de simpele volkse religiositeit waarin heidense en christelijke gebruiken met elkaar versmelten.

Wojciech Weiss voltooit de kunstopleiding met een gouden medaille in 1898. Dat jaar is voor zijn werk van groot belang. In de artistieke kring vinden taalrijke gebeurtenissen plaats die de jonge kunstenaar zullen beïnvloeden en zijn gevoeligheid als kunstenaar bepalen en ook de artistieke weg die hij in zal slaan.

Eén van deze gebeurtenissen is zonder twijfel de komst van Stanisław Przybyszewski naar Krakau. Przybyszewski werd voorafgegaan door zijn roem als schrijver, dramaturg en filosoof. In zijn werken, vooral in zijn manifest getiteld “Confiteor”, schetste hij een onheilspellende visie op de wereld en benadrukte het individualisme van de kunstenaar. Hij was tevens niet dwars van decadentie en schandalen. Om zich heen verzamelde hij een groep studenten en jonge kunstenaars die zijn manier van leven aanhingen: fatale liefdes, dronkenmansexcessen, emfatische verklaringen van geloofsverlies in de zin van het leven en van de kunst. Zij stonden aan de wieg van de legende over de artistieke bohème van Krakau wiens artistieke leven zich in de cafés afspeelde.

Weiss lijkt aan dit eeuwige carnaval geen deel te nemen. Hij begint samenwerking met het tijdschrift „Życie” (Leven) waar Przybyszewski de functie van hoofdredacteur vervult en waar teksten over Scandinavische kunstenaars zoals Edward Munch of Gustav Vigeland worden gepubliceerd. Dankzij hem maakt Weiss ook kennis met de werken van Francisco Goia of Felicien Rops.

Weiss’ fascinatie voor het expressionisme van Munch komt vooral tot uitdrukking in het schilderij “Opętanie” (Obsessie) uit 1899.

Wojciech Weiss, Obsessie, 1899-1900

Wojciech Weiss, Obsessie, 1899-1900

Het schilderij toont de symbolische aankomst van Przybyszewski in Krakau en zijn ontvoering door de aanhangers van zijn filosofie. Ook twee andere doeken uit dezelfde periode die op de tentoonstelling te zien zijn, “Pocałunek na trawie” (Kus op het gras) en “Promienny zachód” (Stralende zonsondergang), ontstaan onder invloed van deze Noorse artiest. Rijke, intensieve kleur als het belangrijkste middel om emotie te uiten, grote, vlakke kleurvlakken en versimpelde vormen zichtbaar op de doeken van Weiss horen tot het artistieke repertoire van Munch.

De rol van fotografie

Aan het einde van de jaren negentig ontdekt Weiss de techniek van fotografie en raakt gefascineerd door gebruiks- én kunstfotografie. De ontdekking en verspreiding van fotografie in de tweede helft van de negentiende eeuw had een enorme invloed uitgeoefend op de ontwikkeling van de kunst.

Kunstenaars gebruikten foto’s als voorstudie voor hun werken. Impressionisten maakten foto’s om ‘het moment’ vast te leggen en het later met olieverf op doek uit te werken. Men moet niet vergeten dat olieverftechniek niet geschikt was om een snelle, impressionistische schets uit de natuur te maken – daarvoor droogt olieverf te lang. Ook al heeft het verschijnen van kant en klare olieverf in tubes het schilderproces aanzienlijk versneld, het was nog niet mogelijk om een schilderij op locatie te maken.

Interessant is dat de kunstenaars in die tijd juist gebruik maakten van de onvolkomenheden van de fototechniek van toen zoals de toevalligheid van de opnames of een afgesneden kader. Ze kopieerden dit op doek wat zeer vernieuwende effecten genereerde en de werkelijkheid vanuit een volstrekt nieuw en – vaak − ook toevallig perspectief toonde.

De tentoonstelling stelt ons in staat – iets wat heel zelden gebeurt − om het ontstaansproces van een kunstwerk te volgen van foto tot schilderij. We zien twee bewaard gebleven foto’s van naakte jongens, de op basis daarvan met olieverf gemaakte voorstudies en, uiteindelijk, het schilderij “Maki” (Klaprozen) uit 1902.

Studiefoto Wojciech Weiss

Foto's

Wojciech Weiss

Studie

Wojciech Weiss en de Wiener Secession

Wojciech Weiss was eén van de tien Poolse leden van de vereniging Wiener Secession, een kunstenaarsvereniging opgericht in 1897. Ook was Weiss geabonneerd op het tijdschrift “Ver Sacrum” uitgegeven door de vereniging vanaf 1898. Talrijke thema’s en motieven in de werken van Weiss uit de tweede helft van de jaren negentig worden geïnspireerd door artikelen uit dit tijdschrift zoals voorjaarsmotief dat in het schilderij “Maki” (Papaver) gesymboliseerd wordt door jongens tussen ontluikende bloemen.

Wojciech Weiss, Gustav Klimt en Egon Schiele

Als lid van Wiener Secession stelt Weiss zijn schilderijen tentoon samen met Klimt en Toorop. Vandaag, bijna 100 jaar later, biedt het Gemeentemuseum ons een bijzondere kans om werken van alle drie deze kunstenaars met elkaar te vergelijken. Behalve de monografie van Wojciech Weiss presenteert het Haagse Gemeentemuseum zeer interessante overzichtstentoonstelling van Jan Toorop die dezelfde artistieke weg lijkt te hebben ingeslagen als Wojciech Weiss en ook werken van Gustav Klimt en Egon Schiele.

Inspiratie uit Japan

Een volgende inspiratiebron voor Weiss waar het publiek tijdens de tentoonstelling kennis mee maakt is de Japanse kunst. De fascinatiegolf met de kunst van het Verre Oosten die Europa en Noord-Amerika overspoelde, bereikte ook Polen aan het einde van de negentiende eeuw. Waarom werd Japanse kunst toen pas in Europa ontdekt? De belangrijkste reden daarvoor was het zelfgekozen totale isolement van Japan dat tot 1854 voortduurde. Toen pas bereikten producten van de Japanse handwerk Europese markt: ceramiek, waaiers, kimono’s en houtsnedekunst.

Houtsneden werden aanvankelijk gebruikt als verpakkingsmateriaal voor de waardevolle en breekbare porselein. Totdat men in Europa in de baan raakte van de Japanse houtsneden zelf. Houtsneden Ukiyo-e uit de achttiende en negentiende eeuw vormen weerspiegeling van de Japanse kunst, filosofie en cultuur in de Edoperiode. Het begrip Ukiyo-e betekent letterlijk “de wereld die voorbijgaat” en het op de houtsneden vastgelegde leven dat zich in de Japanse steden afspeelde in theaters, theehuizen en bordelen, maar ook landschappen en dieren waren "prenten van de vlietende wereld".

Kunst voor de gewone mens

Ukiyo-e houtprenten hoorden geenszins bij de hoge kunst, integendeel: ze ontstonden uit de behoefte van de Japanse burgerij die laag op de maatschappelijke ladder stond. Ze kunnen worden vergelijken met populaire glossy’s van nu met foto’s van de BN-ers. Talrijke houtsneden toonden simpelweg portretten van courtisanes, beroemd vanwege hun schoonheid.

Europese kunstenaars raakten in de ban van de verschillen in de kijk op de wereld en in de weergave van de werkelijkheid, andere artistieke gevoeligheid, het gebrek aan perspectief en diepte, het gebruik van vlakke kleurvlakken omringd door zwarte contouren en de decoratieve en fragmentarische compositie.

De kunstenaars van Jong Polen− zo ook Weiss – kwamen in aanraking met de Japanse kunst tijdens hun reizen naar Parijs, München of Wenen. Weiss werd bovendien in sterke mate beïnvloed door Feliks “Manggha” Jasieński – kunstcriticus, publicist en tegelijkertijd een grote liefhebber en verzamelaar van kunst uit het Verre Oosten.

Na een mislukking in Warschau waar de presentatie van zijn kunstverzameling met spot werd ontvangen, komt hij in het begin van de twintigste eeuw naar Krakau en wordt algauw, naast Przybyszewski, een van de belangrijkste persoonlijkheden in het artistieke leven van de stad waar een kennis van Japanse kunst in de mode raakt en wordt zelfs vereist.

Aquarellen van landschappen

Terwijl veel artiesten Japanse rekwisieten vrij oppervlakkig toepasten in portretten van vrouwen in kimono’s of stillevens met Japanse ceramiek, lijkt Weiss zich beter in het onderwerp te hebben verdiept. Gefascineerd door de kleurenpalet en compositie van de Japanse houtsneden begint hij eenvoudige, fragmentarische landschappen te schilderen.

Tussen 1897 en 1902 ontstaat een serie aquarellen en oliedoeken met versimpelde compositie en horizontale, parallel aan elkaar lopende lijnen zoals op “Sunące wagony” (Voortrollende treinwagons) of “Pies na torowisku” (Hond op de spoorbaan) uit 1899.

Hond op de spoorbaan

Hond op de spoorbaan

Japanse invloeden zijn ook duidelijk zichtbaar op het schilderij “Muzykanci na moście” (Muzikanten op de brug) uit 1904 dat gehouden wordt in matte, zilverkleurige toon en fragmentarisch, zelfs toevallig afgesneden lijkt.

Muzikanten op de brug

Muzikanten op de brug

Maskers

In het “Autoportret z maskami”, dat de bezoeker van de tentoonstelling als eerste ziet, uit het jaar 1900 voegt Weiss vele motieven en ideeën bij elkaar die typisch zijn voor de kunst van Jong Polen. Weiss put in dit geval zijn inspiratie van zijn verblijf in Parijs uit waar hij zelf een verzameling van makkelijk toegankelijke en relatief goedkope houtsneden begint. Een van hen hangt op het zelfportret van Weiss aan de muur achter zijn rug als een duidelijke inspiratiebron.

Zelfportret met maskers bij de ingang van de tentoonstelling

Zelfportret met maskers bij de ingang van de tentoonstelling

Mogelijkerwijs stamt het maskermotief op de schets voor Weiss’ “Zelfportret met appel” ook uit de ukiyo-e-cultuur met als belangrijk element het kabuki-theater.

 

Zelfportret met Appel

Schets voor Zelfportret met Appel

Het masker is echter een universeel symbool waarachter de schilder zich verstopt door kunstwerken te maken met verschillende thema’s en in uiteenlopende vormen. Masker als symbool van theater, carnaval en een gecreëerd, onecht, ingebeeld leven werd een populair motief in de kunst van de fin de siècle.

Uit brieven en memoires van Weiss blijkt dat hij niet onder de indruk was van de contemporaine Franse kunst maar wel van de oude meesters zoals Rembrandt, Titiaan en Velazquez die hij kon bewonderen in Louvre. Zo is zijn “Zelfportret” ook zeer museaal en deftig, de jonge kunstenaar doet bijna Rembrandts aan. Tegelijkertijd is zijn beeltenis ironisch en vol spot zoals het bij een portret van een kunstenaar past die zich in de wereld van de kunst op zijn gemak voelt en er bewust de motieven uit kiest die hem het meest interesseren.

Verandering van stijl

Opvallend bij Wojciech Weiss zijn de vele veranderingen van stijl, de talrijke inspiratiebronnen en een zeer intensieve zoektocht naar eigen weg als kunstenaar. Iets wat anders relatief weinig voorkomt.

Door zijn gedurfde verkenningen van artistieke mogelijkheden en het gemak waarmee hij uiteenlopende artistieke stijlen en registers bespeelt, wordt Weiss beschouwd als een van de meest interessante Poolse schilders van de fin de siècle. Zijn werken uit de periode van de vorige eeuwwisseling trekken ook de meeste aandacht van de kunstkenners.

De ontwikkeling van Weiss

Rond 1906 begint hij zich langzaamaan steeds minder thuis te voelen in de avantgardistische kunst, een richting die hij na de Eerste Wereldoorlog definitief verlaat. Samen met zijn vrouw vestigt hij zich in Kalwaria Zebrzydowska in de buurt van Krakau, in een huis met een tuin – een arcadia of veilige haven voor Weiss. Juist op deze plek ontstaan zijn kleurrijke landschappen, geïnspireerd door impressionisme en postimpressionisme. Deze doeken stralen de bewondering voor de natuur uit maar ook het geluk van het dagelijks (gezins)leven.

Wojciech Weiss, Renia in het raamkozijn in Kalwaria, 1910

Wojciech Weiss, Renia in het raamkozijn in Kalwaria, 1910

De decadente en vaak pessimistische sfeer in de schilderkunst van Weiss, die typisch was voor de periode van ‘Jong Polen’, maakt plaats voor meer optimistische visie op de wereld zoals op het schilderij “Jesień. Rodzice pod gruszą” (Herfst. De ouders onder de perenboom) uit circa 1920. Weiss schildert ook talrijke portretten van zijn geliefde vrouw, bijvoorbeeld “Renia w drzwiach. Portret żony artysty” (Renia in de deuropening. Portret van de vrouw van de kunstenaar) uit 1909.

Naakten domineren zijn werk na 1918. In tegendeel tot de landschappen en familieportretten schildert Weiss de naakten − waarmee hij opnieuw een dialoog aangaat met oudere kunst − in zijn atelier in Krakau.

Wojciech Weiss, Rood lint, 1896

Wojciech Weiss, Rood lint, 1896

Terugkeer naar de klassieke kunst?

Deze terugkeer van avantgardistische naar klassieke kunst, bijna salonkunst, was vrij riskant. Zouden de critici en het publiek de nieuwe Weiss accepteren? Maar juist voor Weiss z’n werken uit de periode van het interbellum: landschappen en naakten, toonden de kunstverzamelaars en het kunst kopende publiek de grootste belangstelling. Ook tegenwoordig worden schilderijen uit deze periode nog steeds op de kunstmarkt verhandeld terwijl de kunst van het einde van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw vooral in musea kan worden bewonderd.

Het interbellum

De jaren tussen de beide Wereldoorlogen brachten de schilder niet alleen rustig gezinsleven maar ook officiële erkenning. In 1918 wordt Weiss benoemd tot rector van de kunstacademie in Krakau. Deze functie zal hij vervullen tot 1939. In deze periode ontvangt hij talrijke prijzen en neemt deel aan individuele en groepsexposities. Zijn positie als belangrijke kunstenaar wordt definitief gevestigd.

Wojciech Weiss in de jaren na de Tweede Wereldoorlog

In de tentoontstelling ontbreken slechts de jaren na de Tweede Wereldoorlog toen de artiest schilderijen ging maken die ideologisch verbonden waren aan het nieuwe politieke systeem in Polen − het socialisme. Het bekendste naoorlogse schilderij van Wojciech Weiss is “Manifest” uit 1950. Al wordt het doek nu niet getoond, het Nederlandse publiek kon het in 2012 bekijken in het kader van de tentoonstelling “Tegenpolen” in het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem.

Meer lezen over Weiss?

Voor het gebruik van de afbeeldingen van de schilderijen hebben we toestemming van het Gemeentemuseum. De foto's zijn gemaakt door Polen in Beeld en tonen het zelfportret bij de ingang van de tentoonstelling en pagina's uit het boek dat verscheen bij de tentoonstelling. Het boek is een aanrader voor hen die na dit dossieer meer willen weten over de schilder.

Over de auteur van deze artikelen

Van de redactie zijn we veel dank verschuldigd aan Katarzyna Wesołowska die deze artikelen voor ons schreef. Katarzyna Wesołowska (1971) studeerde kunstgeschiedenis aan de Universiteit van Warschau. Zij werkte tien jaar in het Nationaal museum in Warschau waar zij lezingen verzorgde en betrokken was bij educatieve projecten bij (wisselende) tentoonstellingen. Zij verbleef in Warschau, Wenen, Athene en woont op dit moment in Den Haag.

De teksten zijn uit het Pools vertaald door Iwona Mączka, tevens redactrice van onze site.