Interview met Adrian Panek, regisseur van Wilkołak (weerwolf)

Interview met Adrian Panek, regisseur van Wilkołak (weerwolf)

Vanaf 22 augustus komt in Nederland de film Wilkołak in de bioscoop. Een bijzonder verhaal dat speelt in de nasleep van de Tweede wereldoorlog. Kinderen, bevrijd uit een concentratiekamp worden in een huis gegijzeld door de vrij rondlopende honden van de bewakers uit het kamp.

De film wordt in Nederland uitgebracht door Contact film uit Arnhem die ons uitnodigde om de persscreening bij te wonen en de kans gaf om de regisseur te interviewen. Ondanks de talrijke zeer lovende recensies en het winnen van prijzen (o.a. de beste regie op het Poolse filmfestival in Gdynia) was er bij ons een zekere aarzeling. Niet zozeer vanwege het genre maar vooral vanwege het onderwerp en de hoofdpersonen, namelijk kinderen die de Holocaust hebben overleefd. Niet op voorhand materiaal voor een ontspannen filmavondje. De film maakte op ons echter een zeer grote indruk. De boodschap is – volledig tegen de verwachtingen in − optimistisch. Dit maakte ons nieuwsgierig naar de bedenker van het verhaal, de regisseur Adrian Panek. Iwona sprak met hem bij de persscreening.

De oorsprong van het verhaal

 I.M.: Waar komt het idee voor deze film, dit bijzonder verhaal, vandaan?

Het was een samensmelting van verschillende ideeën. Ten eerste vertelde een vriend die acteur is, Marcin Czarnik, me over zijn kinderjaren in Oświęcim. Hoe hij met andere jongens speelde en door het hek van het kamp kroop dat in de jaren tachtig nog niet zo dicht was. Ik vond toen een verhaal over het leven in de schaduw van een verschrikkelijke plek gelijk interessant – over een soort wraak dat het leven over het kwaad neemt − maar ik had nog geen goede plot.

Een verhaal over kinderen die uit het kamp bevrijd werden dat tegelijk iets van een eng sprookje zou hebben trok me aan. Zoals de sprookjes van de broeders Grimm die over het kwaad vertellen in een indirecte, versluierde vorm. Waarin het kwaad belichaamd wordt door de wolf en het slachtoffer Roodkapje is. Door het verhaal op deze manier neer te zetten – de traumatische gebeurtenissen niet letterlijk weergeven maar in een bedekte vorm − wordt het ook aantrekkelijker voor de lezer of de kijker.

Ik wilde geen film maken over het kamp zelf maar eerder over het overwinnen van een trauma en het herwinnen van de menselijkheid. Het verhaal over verwilderde honden is een legende die na de oorlog de ronde deed in Neder-Silezië en specifiek in het Uilengebergte (Góry Sowie / Eulengebirge). Hier komt het idee voor het genre vandaan. De Polen waren na de oorlog bang voor de leden van de Weerwolf [een organisatie opgericht door nazi-Duitsland met als doel om achter de geallieerde linies aanslagen te plegen]. Men vertelde elkaar een verhaal van weerwolven die er 's nachts mensen doodden. In een andere versie van deze legende was er sprake van honden uit het concentratiekamp die mensen aanvielen. Dit alles werd in de film “Wilkołak” – Weerwolf met elkaar verbonden.

 I.M.: Was u niet bang om verschillende genres met elkaar te mengen en over het onderwerp van Holocaust en de gevolgen daarvan te spreken met behulp van een genre dat eerder beschouwd wordt als eerder geschikt voor makkelijkere vormen van entertainment?

Nee, ik was niet bang maar ik dacht goed na over de juiste verhoudingen, over hoeveel drama, horror en spanning in de film te laten zien. Genre-overschrijdende kunstuitingen met dit thema waren er al, bijvoorbeeld het stripverhaal “Maus” van Art Spiegelman en verschillende films. Bovendien heb ik advies ingewonnen bij Andrzej Wajda, in de filmcommissie, die zich over deze film boog, zaten bovendien Agnieszka Holland en Wojtek Smarzowski die me van raad dienden maar de verhouding tussen het genre-specifieke elementen en het onderwerp bleef eigenlijk zoals hij oorspronkelijk was, alleen details veranderden.

De jonge acteurs

 I.M.: Waar heeft u zulke fantastische jonge acteurs gevonden? Hun spel is indrukwekkend, het is verrassend hoe goed de kinderen hun rollen spelen en de hele film dragen.

We vroegen ons af hoe we de kinderen uit de derde, vierde naoorlogse generatie personages laten spelen getekend door traumatische oorlogservaringen en kwamen tot de conclusie dat we kinderen met karakter moeten vinden die niet per se heel braaf zijn. We zochten in het hele land in verschillende cultuurcentra en zo hebben we die twee jongens, Nikolas Polnisiak en Kamil Przygoda, beiden uit Katowice, gevonden die de rollen van antagonisten spelen. Ze waren toen 12, want dat stond ook in het scenario. Omdat het filmen vertraging opliep zijn ze in de film al 14. Nikolas had ondertussen enkele andere rollen gespeeld, zijn acteurscarrière zit in de lift. Kamil was een vrij schuwe, gevoelige jongen en zijn gevoeligheid, een soort gebrokenheid, wilden we in de film benutten, waarin hij een enigszins negatieve rol speelt.

De rest van de acteurs hebben we geselecteerd op basis van hun verscheidenheid. Ze waren heel verschillend en we werkten met iedereen op een andere manier. Je hoefde ze trouwens niet over het verleden te vertellen, over een trauma die ze als filmpersonages in het kamp hadden opgelopen, men leert daar in Polen op school al heel vroeg over. We zorgden er alleen voor dat ze zouden begrijpen wat de verhoudingen in de groep zijn, wie wie leuk vindt en wie niet, welke belangen er spelen.

Aan Matylda, het jongste meisje, hebben we verteld dat ze elfenkoningin is en dat ze daarom niet mag praten. Als ze een woord zou zeggen dan zouden de elfen uit het bos verdwijnen. Op de filmset gaat het vooral daarom om het karakter van de kinderen zo veel mogelijk tot uiting laten komen en te benutten, de kinderen konden zich uitstekend redden. Ze liepen rond met de gestreepte pakken aan, zaten op hun smartphones, aten chocolade en dronken cola. Als regisseur moet je vertrouwen op hun verbeeldingskracht en de eventuele aanwijzingen aanpassen aan hun leeftijd.

 I.M.: Dat heeft allemaal uitstekend gewerkt, vind ik. Ook de rol van Hanka was zeer overtuigend neergezet.

Ja, we hebben lang gezocht naar actrice voor de rol van een jonge vrouw die de zorg van de groep kinderen op zich neemt. We zochten in Polen maar ook in de Oekraïne, in Kiev, omdat we tegelijkertijd op zoek waren naar een acteur die de rol van de Russische soldaat Lońka zou kunnen vertolken. De jonge actrices daar lieten ons een soort Oost-Europese emotionaliteit zien die nog in de oude Russische films te vinden is, zoals in „Als de kraanvogels overvliegen” (1957) van Michail Kalatozov. En die heeft ons geïnspireerd. Toen kwam Sonia Mietelica in beeld, een Russische die sinds haar achtste in Polen woont. Ze was toen in het derde jaar van de toneelacademie in Warschau. In haar worden deze emotionaliteit en de Poolse manier van acteren verenigd. Dat was belangrijk omdat in geval van kinderacteurs de gevoelens en emoties heel natuurlijk worden geuit. Als je daarnaast een volwassen acteur zet die heel technisch speelt, merk je gelijk dat het schuurt.

 I.M.: Hanys is de vreemde in de groep, een jongen uit Silezië? Wat voor functie heeft hij in de film?

Het is eigenlijk niet duidelijk waar hij vandaan komt. Ik wilde laten zien dat wantrouwen typisch is voor de door de oorlog getekende kinderen. Het kleine Joodse meisje vertrouwt niemand en is bang om te praten. Deze kinderen komen niet ongeschonden uit het kamp. Władek is besmet door het kwaad, dat zit diep in hem en steekt de kop op. Bovendien kom ik zelf uit Silezië, Neder-Silezië weliswaar, en daarom vond ik het ook interessant om een buitenstander in de film te hebben.

 I.M.: De keuze voor de plek: Uilengebergte, de omgeving van Wałbrzych waar de legende over de weerwolf de ronde deed en het concentratiekamp Gross-Rosen is dan ook heel bewust geweest.

Ja, Neder-Silezië heeft voor mij een speciale betekenis. Het is historisch gezien een zeer fascinerend gebied, met de steden Wałbrzych en Wrocław. Dat is een plek waar verschillende culturen met elkaar worden vervlochten, met name de Duitse en de Poolse. Daar zijn al films over gemaakt, bijvoorbeeld „Prawo i pięść” van Edward Skórzewski en Jerzy Hoffman, Poolse psychologische western uit de jaren zestig. Het feit dat “Wilkołak” een post-Holocaust-verhaal is, is voor mij minder belangrijk dan de antropologische aspecten: het feit dat de kinderen – in de oorlog gereduceerd tot beesten −zich nu, helemaal alleen, op een plek bevinden die gezuiverd is van zijn oorspronkelijke bewoners – de Duisters − en nog in afwachting op de nieuwe – met name Polen uit de gebieden in het oosten die na de oorlog door de Sovjet-Unie werden ingelijfd. Er zijn maar weinig overblijfselen van de oude cultuur.

 I.M.: Een soort van niemandsland?

Juist. Het jaar 1945 geldt bovendien als het jaar 0, als een nieuw begin. Nu beschouw ik het verhaal van de kinderen als een verhaal over het begin van een nieuwe beschaving.

Ontdekking van het goede

 I.M.: Uw film wekt talrijke associaties, bijvoorbeeld die met de roman “Lord of the Flies” (1964; Heer der vliegen) van William Golding.

Uiteraard, als je een film maakt over kinderen die verloren zijn in een wildernis is deze associatie onvermijdelijk maar in mijn optiek is mijn film een tegenpool van deze dystopische roman. Terwijl de ‘beschaafde’ personages van Golding in de wildernis hun menselijkheid verliezen en het kwaad laten zegenvieren, herwinnen de door de oorlog getraumatiseerde kinderen hun menselijkheid en ontdekken het goede in zich.

De vraag naar de oorsprong van het kwaad leek mij banaal. Je kunt bedenken dat de gehele natuur zo in elkaar zit dat de sterkste altijd wint. In dit opzicht zijn geweld, brutaliteit en meedogenloosheid van de mens makkelijk te verklaren. Maar wat mij fascineerde was juist de vraag naar het altruïsme. Waar komt het altruïsme vandaan? Hoe komt het dat de mens in staat is tot altruïsme zelfs in zulke extreme omstandigheden? Het verhaal van de kinderen leek me een geschikt middel om daarover te vertellen.

 I.M.: De kleur rood. Waarom?

In veel besprekingen van de film kom je verwijzingen naar Roodkapje tegen.

 I.M.: Of naar „Schindler’s List”.

Ja, maar voor mij was het filmdecor belangrijk: de film speelt zich af in donkere bossen en in een vervallen paleis. Donkere kleuren overwegen. Rood zou de duisternis breken. Een rood jurkje en de persoon die het zou draagt krijgt daardoor iets magisch. Ik moet zeggen dat mijn producenten dit idee komisch vonden maar dat jurkje is gebleven.

 I.M.: Ik moest daarbij denken aan de verhalenbundel van de Poolse auteur Tadeusz Borowski, „Pożegnanie z Marią” (Afscheid van Maria) waarin de geliefde van de hoofdpersoon die door de Duitsers in een straatrazzia opgepakt wordt en een concentratiekamp om het leven wordt gebracht in de herinneringen van Tadek een rood truitje draagt. Rood is de kleur van liefde, van lichamelijk verlangen.

Dat klopt, ook in de film symboliseert deze kleur ontluikende sensualiteit. Hanka wil het gestreepte pak uit het kamp niet meer dragen, ze wil zich eindelijk vrouw kunnen voelen.

Elegante horror

 I.M.: De kleuren die in de film worden gebruikt, verschillende tinten grijs, blauw en het rood, werken zeer harmonisch. Esthetisch gezien is de film zeer elegant. De verbinding tussen de schoonheid en de elementen van het horrorgenre geven een interessant geheel. Heeft u daar bewust naar gestreefd?

Ja, we wilden ook een visueel aantrekkelijke film maken met mooie, sprookjesachtige berg- en boslandschappen. Ook onze kostuummaakster, Małgorzata Karpiuk, heeft haar best gedaan om de gestreepte pakken die de kinderen dragen iets van glans te geven. De kinderen dragen ze elk op zijn of haar eigen manier: het ene met opgestroopte mouwen, het andere open of met korte broek enzovoorts. Binnen het door de setting beperkte kader hebben we voor zo veel mogelijk diversiteit gezorgd.

 I.M.: Hoe ging het werk aan scenes waarin zowel kinderen als de honden te zien zijn?

We werkten samen met een Hongaarse wolventrainer Zoltan Horkai onder andere bekend van zijn programma op Discovery „Zoltan The Wolfman”. We hebben alles van tevoren besproken, hij heeft het scenario doorgenomen, de honden waren uitstekend voorbereid, we hebben ook een aantal proefopnames gemaakt. Dat neemt echter niet weg dat niet alles even makkelijk ging. De groepsscenes waren best moeilijk: op de set liepen kinderen rond Pools met elkaar te praten, de honden blaften naar elkaar toe, de hondentrainers schreeuwden tegen hen in het Hongaars. Zelfs de basisopdrachten zoals “Camera, actie!” waren in dit lawaai nauwelijks te horen. Maar we hebben daardoor wat Hongaars kunnen leren. Dat was dus geen verloren tijd.

De kracht van taal

 I.M.: En de kinderen hebben ook een paar woorden Duits geleerd. Interessant is daarbij dat ze de twee woorden “Nieder!” en “Auf!”, die de Duitsers in het kamp gebruikten om de gevangenen te vernederen, weten te gebruiken om zich te redden en om hun menselijkheid te herwinnen. Bij wijze van omkering herinnert dit me aan het boek van Witold Szabłowski „Dansende beren” (Nederlandse vert. Goverdien Hauth-Gruben) waarin de uit hun gevangenschap bevrijde Bulgaarse beren weer op hun achterste poten gaan staan, klaar om de ingeslepen danskunstjes te vertonen. Ze zijn een metafoor voor mensen die in het totalitaire systeem zijn opgegroeid in moeilijke situaties in oude reflexen schieten. In tegenstelling tot hen zijn de kinderen in uw film in staat dit proces te doorbreken.

Ja, maar dat gaat niet vanzelf. Een van scenes in film laat dit duidelijk zien. Wat ik interessant vond was het feit dat het verval van de beschaving in de oorlog zijn impact ook had op honden. Duizenden jaren werden honden geleerd dat ze mensen moeten dienen en opeens werden ze getraind om mensen te doden. Dit was dus ook een omkering van een lang proces. Hetzelfde betreft ook de taal. Het is onmogelijk om zich de wereldcultuur voor te stellen zonder het Duits maar hier werd deze taal gereduceerd tot twee simpele commando’s die als een middel dienden om mensen te dehumaniseren en staat symbool voor de atrofie van de beschaving. Het gegeven dat een taal in dienst kan staan van dwang, agressie en geweld getuigt daarvan dat zij een magische kracht bezit. Hier zit ook de verwijzing naar de sprookjes die op een versluierde manier over het kwaad vertellen omdat men bang was het kwaad op te roepen door het bij zijn naam te noemen.

 I.M.: Uw film laat zien hoe de taal wordt gebruikt en vertelt een verhaal van een bijzondere plek…

Ja, een plek die voor velen het begin markeerde van het nieuwe leven. Wist u bijvoorbeeld dat er na de oorlog in Neder-Silezië, in steden zoals Świdnica en Dzierżoniów, kibboetsen werden opgericht die de zionistische jeugd moesten voorbereiden op het leven in Palestina? Daar wilde ik ook een film over maken maar ik vrees dat ik daar mee moet wachten omdat ik met een ander project bezig ben.

Nieuwe plannen

 I.M.: Wilt u misschien vertellen over uw verdere plannen? Zit er al een nieuwe productie in de koker?

Ja, dat wordt een licht futuristisch verhaal uit de jaren zeventig over Stanisław Lem* [ I.M.: meest vertaalde Poolse schrijver, goed voor 30 miljoen boeken. Wikipedia] en de Philip K. Dick. Het bleek dat de Amerikaanse SF-auteur ervan overtuigd was dat zijn Poolse collega-schrijver Stanisław Lem, de wereldwijd beroemde auteur van onder meer „De dreigende planeet” en „Solaris” in het echt niet bestond maar een verzinsel was in een communistisch complot gericht tegen de vrije westerse wereld, en met name tegen de V.S.. Philip K. Dick stuurde een aantal brieven aan de FBI waarin hij schreef over zijn verdenkingen. [Meer op Culture.pl]

Interessant gegeven is het feit dat Lem en Dick over hetzelfde schreven maar op een totaal andere manier. Waar Lem een beeld van de toekomstige wereld schetste waarin de wetenschap het bijgeloof had verslagen, greep Philip K. Dick naar magie, gnostiek enzovoorts. Mijn nieuwe film is gebaseerde op de complottheorie van de Amerikaan maar − in tegenstelling tot de feiten − bevestigt dat Philip K. Dick gelijk had. We hebben al een scenario klaarliggen, we hebben ook een producent gevonden en beginnen langzaamaan met draaien. Daarnaast zijn er nog een aantal andere projecten waar ik aan werk.

 I.M.: In dit geval wens ik u veel succes met “Wilkołak” en uw vervolgprojecten! We hopen ze ook in Nederland te kunnen zien.

De film Weerwolf is vanaf 22 augustus te zien in Nederland. Contact film bracht eerder de Poolse film United States of Love.

*) Lem is ook inspiratie voor Damian Nenow.

Reacties zijn gesloten.