Polen viert het onafhankelijkheidsfeest samen, maar met een verdeelde bevolking

Polen viert het onafhankelijkheidsfeest samen, maar met een verdeelde bevolking

Zondag 11 november was het honderd jaar geleden dat Polen het juk van diverse imperia afschudde. Maar ’s lands eenheid is nog ver te zoeken. 

Jenne Jan Holtland publiceerde deze bijdrage op 11 november in de Volkskrant.

De opperrabbijn van Warschau is laat. Het is twee uur ’s middags, hij had er al lang moeten zijn. Czeslaw Bielecki, de man die de rabbijn uitnodigde, tuurt naar zijn mobiel. Hij begint een sms’je voor te lezen van de rabbi. ‘Hij zegt dat hij niet komt. Hij wil niet aan zij aan zij lopen met fascisten.’ Bielecki, een kalende man van 70, houdt hoop. Misschien kan hij hem nog overtuigen, zegt hij met een schalkse lach. ‘Hij is een Jood. Die houden van het debat.’

Bielecki kan het weten, hij is zelf Joods. Achter hem stroomt het centrum van Warschau vol met zeker 200 duizend Polen, jong en oud, met wit-rode vlaggetjes. ‘God, eer, vaderland’, scanderen ze, de leus die al eeuwen meegaat en Polen op een onbewaakt moment kippevel kan bezorgen.

Deze zondag is het honderd jaar geleden dat Polen onder het juk van de imperia (tsaristisch Rusland, Duitsland, Oostenrijk-Hongarije) uitkwam. Maarschalk Jozef Pilsudski werd door zijn Duitse bewakers op een trein gezet en op 10 november in Warschau als overwinnaar onthaald. Eindelijk deed Polen weer mee, nadat het ruim een eeuw niet had bestaan.

Zoals iedere 11 november wordt dat gevierd met een mars door het hart van de hoofdstad, al heeft die steeds meer van zijn glans verloren. Neofascisten en extreemrechts schreeuwden de voorbije jaren harder dan de stille meerderheid. Slogans als ‘We willen een blank Europa’ hebben de mars voor veel Polen verpest.

Voor iedereen?

Zo niet voor Czeslaw Bielecki die in de mars een kans ziet voor verzoening. Zijn ogen twinkelen als hij zegt: ‘We hebben een missie vandaag.’

Bielecki is architect, intellectueel en columnist. Hij deed een vergeefse gooi naar het burgemeesterschap van Warschau. Tijdens het communisme werd hij drie keer gearresteerd, ging in hongerstaking en ontpopte zich in het vrije Polen als een gezaghebbend conservatief. Kom, gebaart hij, ‘we gaan lopen. Ik ben als Johnnie Walker – altijd blijven lopen.’

Laverend tussen de orkestjes met hun partizanenliederen legt Bielecki zijn missie uit. Onafhankelijkheid bestaat bij de gratie van onderlinge solidariteit, ook met de mensen met wie je het niet eens bent. De regering en de oppositie verwijt hij dat ze blijven steken in hun eigen gelijk. Telkens als Polen met elkaar overhoopliggen, worden ze door de grote buurlanden opgeslokt. ‘Daarom zijn onze christelijke waarden zo belangrijk. Ik ben geen katholiek, maar zonder katholicisme waren we tot pulp gedrukt tussen Rusland en Duitsland.’

Een paar meter verderop, op een klein podium, zegt president Andrzej Duda dat de mars van vandaag ‘voor iedereen’ is. Even zag het daar niet naar uit: een paar dagen eerder verbood de burgemeester de mars. Ze zat in haar maag met de organisatoren, waaronder het openlijk fascistische Nationaal-Radicale Kamp (ONR). ‘Warschau heeft al genoeg geleden onder agressief nationalisme’, zei Hanna Gronkiewicz-Waltz. Omdat een kwart van het politiekorps zich had ziekgemeld (er liep een conflict over lonen), kon ze de veiligheid niet garanderen.

Vervolgens draaide een rechter het verbod terug, er was niks illegaals aan de mars. In de tussentijd hadden president Andrzej Duda en premier Mateusz Morawiecki al aangekondigd zelf een mars te organiseren. De regering onder leiding van de rechts-populistische PiS-partij wierp zich daarmee op als de hoeder van de demonstratievrijheid een slimme move. Stilletjes werden de marsen aaneengesmeed. Burgerplatform, de partij van Gronkiewicz-Waltz, liep de zoveelste kras op.

‘Omvolking’

Onder de betogers blijken ook achttien leden te zijn van het Nederlandse ‘Identitair Verzet’ die niet met hun achternaam in de krant willen. Een man die zich voorstelt als Floris (30), vindt Polen een ‘gidsland’ omdat het zich verzet tegen migratie. ‘De omvolking heeft lang genoeg geduurd.’

Terwijl de lucht zich vult met de rook van vuurwerk, zingt Bielecki zachtjes mee met het volkslied. ‘Laat Polen leven’, speecht president Duda. Bielecki balt de vuist. En de extremisten? Die zijn ‘een minderheid van een minderheid. Het gaat om ons, de extremisten van het gezonde verstand.’

Polen die de oud-dissident herkennen, vragen beleefd om een selfie. Een man die met zijn dochter op Bielecki afstapt, doet hem de groeten van ene Krzysztof. ‘Hij heeft drie maanden met u in de cel gezeten.’

Bekommeren om het midden

Een vriend die naast Bielecki loopt, ook oud-dissident, vindt hem een broodnodige ‘stem in de wildernis.’ Terwijl Polen steeds dieper verdeeld raakt, bekommert haast niemand zich om het midden. Onafhankelijkheid is een groot goed, waarschuwde historicus en Polen-chroniqueur Norman Davies onlangs, ‘maar niet zaligmakend.’ Hij wees naar het Spanje van de jaren dertig: onafhankelijk maar kapotgegaan aan interne verdeeldheid.

De mannen wandelen richting de brug over de Wisla-rivier. Een strijker gaat met een daverende dreun af. Wacht, zegt Bielecki, ‘ik bel de rabbijn nog een keer.’ Hij is naar huis gegaan. Het deert Bielecki niet. Polen heeft zich vandaag van zijn eensgezinde kant laten zien. Tevreden kuiert het kalme midden van de Poolse samenleving de brug op.

Mocht u meer willen weten over de onafhankelijkheid van Polen in 1918? Lees dan dit artikel.

Reacties zijn gesloten.