fbpx

Koning eenoog – een thriller in Wrocław

Wrocław als thriller decor

In 2007 en 2009 verschenen twee thrillers in een historische setting in het toenmalige Breslau: 'Spoken in Breslau' en Kalendermoordenaar. Nu kunt u voor een spannende thriller naar het Wrocław van de nabije toekomst.

Koning eenoog

Koning Eenoog van Jakub Ćwiek speelt in de nabije toekomst waarin door een wereldwijde epidemie mensen blind zijn geraakt. Hoewel dit voor sommigen nog onwennig is, heeft de mensheid zich grotendeels aangepast. Max is oud rechercheur en heeft één ding voor op de meeste van zijn medemensen: hij is het grootste deel van zijn leven al blind.

Als op het marktplein van Wrocław het lijk van een jonge man wordt aangetroffen, trekt Max twee conclusies. Eén: de man is vermoord, en twee: de dader kan zien. Als blijkt dat het slachtoffer een neef van Max is, wordt de zoektocht naar de moordenaar een persoonlijke zaak van de rechercheur.

Dit verhaal is beschikbaar als luisterboek, voorgelezen door Sander de Heer, en uitgegeven door Storytel. De vertaling is van de hand van Jacques Dehue en Iwona Mączka.

Sneak Preview

Lees hier een fragment uit de eerste aflevering:

De zacht gezette radio liet slechts geroezemoes horen, de fluit van de ketel verzamelde langzaamaan moed, in de woning boven hem piepte af en toe een bouncer, soms harder, soms zachter, nu eens langzamer, dan weer sneller, net als parkeerdetectie van vroeger. Max was allang tot de conclusie gekomen dat hij dat kutding thuis niet zou kunnen dragen. Hij keek er soms ook tegen op om het apparaat buiten aan te zetten. Er waren dagen dat hij liever tegen iets op zou willen botsen, of zelfs onder een stomme rotbus wilde komen, dan dat hij dat gepiep aan moest horen dat hem op een dag – daar was hij zeker van – krankjorum zou maken.

Vooral op dagen zoals vandaag, wanneer de migraine reeds op de loer lag en zich in zijn slapen nestelde. Dan was dat kreng bijzonder lastig te verdragen. De pijn zette zijn zintuigen op scherp, waardoor hij al geïrriteerd raakte door het gewoonlijk nauwelijks waarneembare vleugje citroengeur van het schoonmaakmiddel op een stofdoekje, of de zilte geur van het plakje gedroogde worst op weeïg zoet volkorenbrood dat ergens in huis rondslingerde. De gedachte dat hij de boterham zou moeten vinden voordat deze ging schimmelen, ergerde Max niet minder dan het gepiep van boven.

Maar eigenlijk had het nog erger kunnen zijn, constateerde hij. Als hij niet meteen nadat hij was opgestaan uit voorzorg zijn pijnstillers had ingenomen, dan zou hij nu ongetwijfeld op zijn vieze stinkbank liggen en proberen om niet te bewegen en niet te denken. Nu was er nog kans dat de pijn hem toch met rust zou laten.

De ketel begon te fluiten en de man of vrouw boven bleef bijna op hetzelfde moment dicht bij de muur staan: Het signaal werd monotoon, net als de toon van de hartmonitor bij een flatliner.

Misschien was er daadwerkelijk iemand doodgegaan? Max had geen flauw idee wie daar woonde. Dat vervloekte appartement nummer zeventien veranderde vaker van bewoner dan welke flat ook in deze straat en het was altijd om dezelfde reden. Bood de stad soms korting aan zelfmoordenaars die deze woning wilden betrekken?

Hij ging naar de keuken, slechts voor de zekerheid streek hij met zijn vingertoppen hier en daar langs de muur. Hij wandelde de wolk van waterdamp binnen, vond op de tast de handgreep en tilde de ketel voorzichtig van de inductieplaat. Net als bijna iedereen had hij zijn gasfornuis laten vervangen, direct nadat men hem daartoe gesommeerd had. Ze zeiden dat er weldra helemaal geen gas meer zou zijn, maar dat bleek vervolgens niet waar te zijn. Degenen die weigerden, werden alleen verplicht om speciale gasmelders te plaatsen en ze werden lastiggevallen met regelmatige controles.

Hij draaide zich langzaam om. Met zijn linkerhand vond hij eerst op de tast de rand van het aanrecht en daarna de beker. Voorzichtig schonk hij het hete water in. Hij draaide zich weer om en zette de ketel terug op de plaat. Het was voor hem een koud kunstje. Lang geleden al had hij een systeem bedacht waarmee hij zich door zijn woning kon bewegen en basishandelingen kon uitvoeren zonder te kunnen zien. Alles kwam op routine neer, op de moeizame herhaling van dezelfde bewegingen op dezelfde plekken. Daarom had hij rubberen markeringen op de vloer: wanneer hij door de dunne zool van zijn pantoffels de zachte noppen voelde, nam hij de juiste houding aan en het ingeslepen patroon deed zijn werk. Nu deed hij een theezakje in de beker met heet water. Het bleek muntthee te zijn.

‘Kut!’

Hij boog voorover, met zijn linkerhand vond hij op de tast de rand van de gootsteen, met zijn rechterhand pakte hij de beker vast en leegde hem in de gootsteen. Het hete, opgezwollen zakje gooide hij in de afvalbak. Hij richtte zich op, deed een kastje open, pakte met beide handen een plastic mandje met drie doosjes erin en haalde het uit het kastje. Hij opende het eerste doosje, inhaleerde de geur die het verspreidde en deed het weer dicht. Datgene wat hij zocht – thee met een vleugje friszuur citroengras – vond hij in het tweede doosje. Hij deed een zakje in de nog hete beter, zette het mandje terug en pakte opnieuw de ketel.

Hij vloekte voor de tweede keer toen bleek dat er maar net genoeg water over was voor ruim een halve beker. Uiteindelijk nam hij genoegen met deze hoeveelheid thee. Voorzichtig schuifelde hij langs de muur naar de kamer toe, vond eerst op de tast de rand van de tafel en daarna de stoel. Zoals altijd ging hij met zijn gezicht naar het raam toe zitten en zoals altijd gniffelde hij een beetje om deze oude gewoonte. Dat had hij ook, wanneer hij zich boven de wasbak schoor en gekke bekken trok voor de spiegel die er nu volstrekt nutteloos bij hing. Hij vertrok zijn gezicht en stelde zich voor dat zijn spiegelbeeld zijn grimassen van vroeger toonde.

Of wanneer hij op een hete zomerdag naar buiten ging: dan hief hij zijn hoofd omhoog en bracht daarbij nog altijd zijn hand boven zijn ogen, die hij ook nog eens tot spleetjes dichtkneep. Tja, hij was zonder twijfel een oud gewoontedier dat niet in staat was om nieuwe trucjes aan te leren.

Ga nu naar Storytel en beluister het hele verhaal.

De smaak te pakken gekregen en wil je de stad zelf bezoeken? Kijk bijvoorbeeld op Booking.com voor beschikbare overnachtingen.

Historische tegenhanger

Een tegenhanger van het verhaal van Koning Eenoog die zich in de toekomst afspeelt is zonder meer de historische detectiveserie van Marek Krajewski met de rechercheur Eberhard Mock in de hoofdrol. Van de zes detectives uit deze serie zijn er tot nu toe twee vertaald in het Nederlands: Spoken in Breslau door Karol Lesman en Kalendermoordenaar door het duo Greet Pauwelijn en Rita Martynowski-Depestel.

Artikel gaat verder onder afbeelding

Deze delen spelen zich eind jaren 1910 en 1920 af ook in Wrocław (toentertijd het Duitse Breslau) door de auteur beschreven als een bruisende metropool met een duistere onderwereld vol drank, seks en geweld.

In Spoken in Breslau doen twee scholieren op een warme septembermorgen 1919 een lugubere ontdekking. Op een van de eilandjes in de Oder vinden ze vier dode mannen in een matrozenpak die een persoonlijke boodschap bij zich dragen voor Mock. De rechercheur zet er alles op om de zaak op te lossen, niet zonder gevolgen voor zichzelf.

In de tweede roman, Kalendermoordenaar, wordt de stad opgeschrikt door een aantal macabere moorden. Hoewel de slachtoffers op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben, laat de moordenaar bij elk van hen een kalenderblaadje achter. Inspecteur Eberhard Mock raakt zo gefocust op zijn speurwerk dat hij zijn jonge echtgenote aan haar lot overlaat. Via haar vriendin komt ze in contact met een sekte en geeft zich over aan erotische uitspattingen.

Andere auteurs die over Wrocław schreven zijn onder meer Piotr Siemion, Olga Tokarczuk en Łukasz Orbitowski.

Foto's: Station Wrocław en het Raadhuis op de markt (c) Polen in Beeld



Booking.com

Reacties zijn gesloten.