Mennonieten in Polen

Mennonieten in Polen

De banden tussen Polen en Nederland zijn al eeuwen oud. Bekend is de handel met de steden aan de Oostzee. Minder bekend is de link via de Mennonieten uit de 16de eeuw. De Doopsgezinde Stichting Nederland-Polen probeert deze geschiedenis levend te houden en restaureert bijvoorbeeld kerkhoven zodat ook tastbare sporen in de Weichseldelta zichtbaar blijven.

De onderstaande tekst is, met toestemming, een op een overgenomen uit hun promotiemateriaal.

De Weichseldelta in Polen

Er zijn nog steeds sporen van de cultuur te vinden die de Mennonieten in de Weichseldelta en in Danzig (nu Gdańsk) hebben achtergelaten. Kerken, boerderijen, enkele windmolens en verwaarloosde, maar inmiddels gerestaureerde kerkhoven, zijn de stille getuigen van een verleden dat teruggaat tot het begin van de 16e eeuw. Het landschap doet de Nederlandse bezoeker aan zijn eigen land denken. Ooit werd zelfs Danzig de meest Nederlandse stad aan de Oostzee genoemd. Hier vonden de Mennonieten, die in andere landen vanwege hun geloofsovertuiging vervolgd werden, een toevlucht. Zij veranderden het moeras, dat ruig en on toegankelijk was, in vruchtbare velden en vormden productieve gemeenschappen.

Wie waren die Mennonieten?

In het begin van de zestiende eeuw, dus tijdens de re formatie, was een aantal hervormers het niet eens met de hervormingsideeën van Luther, Zwingli en Calvijn. Onder hen waren bijvoorbeeld Conrad Grebel en Felix Mantz. Zij beweerden dat de doop bedoeld was voor diegenen, die de leer van Christus accepteerden en er naar leefden. Zij verwierpen de kinderdoop en daarom werden ze vaak anabaptisten (dopers of wederdopers) genoemd. Ze mochten geen wapens dragen en geweld gebruiken, geen eed zweren en geen overheidsfunctie uitoefenen. In de toenmalige Nederlanden en in Duitsland ver spreidde onder andere Melchior Hoffman deze leer. Toen het anabaptisme zich uitbreidde, zagen kerkelijke en wereldlijke leiders hierin een groot gevaar voor de maatschappij. Er werd op grote schaal de doodstraf aan de dopers opgelegd. Felix Mantz werd verdronken, an deren eindigden op de brandstapel. De Martelaarsspie gel getuigt van honderden mensen die door de autoriteiten werden gedood.

Toen de vervolgingen toenamen, meenden sommige wederdopers dat ze zelf de voltrekking van de Eindtijd ter hand moesten nemen. Ze namen met geweld bezit van de stad Münster en noemden het Nieuw Jeruzalem. Menno Simons en anderen veroordeelden deze actie als in strijd met de leer van Christus. Het experiment werd bloedig onderdrukt. Menno, een ex-priester uit het Friese Witmarsum, werd de nieuwe leider van de beweging, die van radicaal doperdom overging naar een vreedzaam getuigen. Zijn volgelingen werden al gauw Mennonieten en soms ook Mennisten genoemd. Zowel politieke als ook religieuze leiders van andere gezindten zetten hun wrede vervolgingen voort, die zij waren begonnen in de jaren twintig van de zestiende eeuw. Veel Mennonieten besloten een veilig heenkomen te zoeken.

Enkele eeuwen leefden deze Mennonieten, die vanwege hun geloof de Nederlanden ontvluchtten, vredig bijeen in deze delta. Hun taal was het Hollands van de 16e eeuw. Op begraafplaatsen lezen we de Nederlandse namen: Claassen, Cornelsen, Dirksen, Janzen,Thijssen, Loewen (=Leeuwen), Friesen, Dueck (=Dijk), Wiebe, Reimer, Regier of Pauls.

Hun spoor, dat ooit in Nederland begon, is nu goeddeels uitgewist.

Gastvrij Polen

In Nederland werden Mennonieten veroordeeld en gedood als zij openlijk voor hun geloof uitkwamen. Daarom gingen ze op zoek naar plaatsen waar ze hun geloof in vrijheid konden belijden. Polen werd een belangrijk toevluchtsoord en met name Danzig en de Weichseldelta. Vlaamse en Friese Mennonieten, evenals Mennonieten uit het Rijnland, Noord-Duitsland, Bohemen en Zwitserland vestigden zich in en rond Danzig en in de delta. Zij veranderden deze moerasdelta in de tuin van Polen'.

Kerkelijk leven van de Mennonieten

In de 16e eeuw vormden Dopers in Nederland en in Polen verschillende ‘religieuze' groeperingen, zoals bijvoorbeeld Vlamingen, Friezen en Waterlanders. In het begin werden hun diensten gehouden in huiskamers of schuren. De eerste Mennonietenkerk werd in 1590 in Elbing (nu Elblag) gebouwd. In Danzig en omgeving mochten zij in het begin van de 17e eeuw een kerk bouwen.

Tot in het midden van de 18e eeuw was Nederlands de voertaal in de kerkdiensten. Sommige gemeenten in de delta schakelden al eerder over op het Duits. Over en weer bezochten gemeenteleden uit Nederland en Polen elkaar regelmatig. Verslagen van deze uitwisselingen/bezoeken zijn bewaard gebleven. (zie het Memoriael van Eduaard Toens Simonszoon over de Danziger Oude Vlamingen in Haarlem, 1735-1749)
In de Pruisische tijd (Frederik de Grote), kwam een einde aan veel privileges. De Pruisische Koningen wensten een sterk leger. Mennonieten mochten niet langer nieuw land verwerven.

Een aantal Mennonieten voelde zich zo zeer beperkt in hun privileges, dat men (vanaf 1789) verkoos te emigreren naar het zuiden van Rusland (nu Oekraïne). Daar stichtten ze ook weer gemeenschappen die zeer welvarend zouden worden.

19e en 20e eeuw

Ten gevolge van de Poolse delingen aan het eind van de 18e eeuw en de stichting van de Vrijstaat Danzig na de Eerste Wereldoorlog, kwamen de Mennonieten te wonen in Duitsland, Polen en Danzig. Desalniette min bleven er veel contacten over de grenzen heen bestaan tussen de naburige geloofsgenoten. Veelal waren er grensoverschrijdende familiebanden die deze contacten bevorderden. Het was bijna vanzelfsprekend dat de Mennonieten het Duits gingen spreken.

Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog

De Mennonieten vluchtten met de Duitsers voor de oprukkende Sovjet legers. Zij vonden een toevluchtsoord in Duitsland, maar ook in Uruguay, Paraguay, Canada en in de Verenigde Staten van Amerika. Vóór de Tweede Wereldoorlog hadden al veel Mennonieten de Sovjet Unie verlaten vanwege het bewind van Lenin en Stalin en zich in Noord- en Zuid-Amerika gevestigd.

Over de Doopsgezinde Stichting Nederland-Polen

De Doopsgezinde Stichting Nederland-Polen is opgericht in 1993. In de loop der jaren heeft deze stichting een zestal voormalige Mennonietenkerkhoven in Polen gerestaureerd om de interesse voor de sporen van de Mennonietencultuur van instanties en bevolking op te wekken. Ten behoeve van de schooljeugd is een lesbrief gemaakt. De stichting organiseert excursies en lezingen in het teken van de geschiedenis van de Mennonieten in de Weichseldelta. Met behulp van een aantal sponsors was het mogelijk een tentoonstelling over de geschiedenis van de Mennonieten in de Weichseldelta te realiseren in De Gang van de Doopsgezinde Kerk in Haarlem. In 2006 is deze tentoonstelling overgedragen aan de Klub Nowordworski. Zij ondersteunt, binnen haar doelstellingen, doopsgezinde activiteiten in Polen.

Heeft u interesse?

Als u meer wilt weten over de Mennonieten of de stichting, dan kan dit via hun website.

De folder waaruit bovenstaande tekst is overgenomen:

Reacties zijn gesloten.