fbpx

Skarga: “Wij willen mensen blijven”

Skarga: "Wij willen mensen blijven"

Eind vorig jaar verscheen Na de bevrijding, de herinneringen van de Poolse filosofe Barbara Skarga  (1919-2009) aan haar jaren in de goelag van de Sovjet Unie. Na de bevrijding is vertaald door Steven Lepez en uitgegeven door de Bezige Bij.

“De Russische retoriek over de nood om het buurland te bevrijden van fascisten. […] Honger als wapen. Deportaties die evacuaties worden genoemd. Schijnreferenda en -verkiezingen. Skarga beschreef hoe het vroeger was, en de paralellen met het heden zijn niet te ontkennen.” Met die woorden benadrukt Alicja Gescinska de relevantie van de memoires van Skarga aan de goelag. Ook zonder de Russische inval in de Oekraïne is het boek relevant en het lezen meer dan waard omdat het zo veel meer is dan alleen een reflectie op deze verhouding ten aanzien van Rusland, het gaat over de vraag wat je menswaardig maakt.

Skarga, de gevangene

In de oorlog wordt Barbara Skarga koerier bij het Poolse verzet, de Armia Krajowa (AK - het binnenlandse leger), dat strijd tegen de Duitse bezetting. Als de Duitsers door de Sovjets zijn verdreven worden de oostelijke gebieden van Polen (en de Baltische staten) onderdeel van het Sovjet Rijk. Leden van de AK, en anderen die de heerschappij van de Sovjet bekritiseren of volgens de Sovjets bedreigen worden zonder pardon gevangen gezet, krijgen schijnprocessen en worden soms zelfs ter door veroordeeld. Daarmee is van ‘Bevrijding’ geen sprake en kan de titel dan ook in zekere zin ook ironisch worden opgevat.

Skarga wordt gearresteerd in september 1944 in Vilnius. Na een verblijf in de gevangenis in Vilnius en later Kaunas begint het verblijf in de goelag in 1946. Dit duurt tot 1954 als ze haar straf van 10 jaar heeft uitgezeten. Daarna moet ze, zonder geldige reisdocumenten, verplicht aan het werk op een kolchoz. Pas in december 1955 wordt ze daadwerkelijk gerepatrieerd. Ze reist samen met zo’n 400 andere Poolse ex-gevangenen per trein terug naar Polen om daar op 13 december aan te komen. Op de Pools – Oekraïense grens eindigt het boek.

In de jaren na haar verblijf ontwikkelt Skarga zich tot een van de grotere Poolse filosofen die benadrukt dat de focus in de filosofie te vaak op die van westerse denkers ligt. Ze publiceert diverse boeken in de periode van 1964 tot en met 2009. Po wyzwoleniu… 1944-1956 verschijnt in Polen in 1985.

Beschrijving van de goelag

De beschrijvingen van de goelag doet Skarga niet chronologisch maar eerder thematisch. Zo beschrijft ze het leven in de gevangenis, het hospitaal en het werk in bijvoorbeeld de steenfabriek. Ze beschrijft hoe je door je aan te passen het leven in die omstandigheden je jezelf staande weet te houden, aan extra eten kan komen of andere privileges kan verwerven. Ook behandelt ze het thema liefde in de kampen en het thema ´theaters en acteurs´. Dit laatste gaat deels over de daadwerkelijke theaters maar veel meer over het theater van het communisme waaruit blijkt dat de maatschappij een grote leugen is.

Zo blijkt dat zowel in het ziekenhuis, de fabriek waar ze werkt en later ook de kolchoz dat de rapporten die opgemaakt worden iets anders vertellen dan de werkelijkheid. Ze schetsten wat de machthebbers willen lezen, niet wat er daadwerkelijk gebeurt. Iets waarin zij in haar verschillende administratieve rollen heel bedreven lijkt.

Toch schept ze met haar medegevangenen er wel een bepaalde trots in om goed werk te leveren. Zo schrijft ze: “Kan een mens in een permanente leugen leven? […] Er lijkt een acceptatie van de Sovjet-werkelijkheid met al haar ondeugden en wetteloosheid mee gemoeid te zijn. En wij voelden ons nog steeds Europese vrouwen, ondanks die gebruikelijke praktijken die het voorstellingsvermogen en de waarden die je van huis uit had meegekregen dreigen te verstikken. Goed werk was dus een zelfverdedigingsmechanisme.”

Later schrijft ze ook nog dat met het maken van bakstenen ze een strohalm hadden om zich aan vast te houden en om nog menselijk te zijn, meer dan het ‘verachtelijke wezen’ dat de kampleiding ze wil laten geloven dat ze zijn.

Nachtmerries en de onmacht van de schrijfster

Over het opschrijven van haar herinneringen schrijft Skarga zelf: “Het doet me geen goed om over het kamp te schrijven. Sinds enkele dagen droom ik er ’s nachts over; het voelt reëler aan dan de werkelijkheid zelf.” en over haan onmacht om de herinneringen te verwoorden: “Waarom zijn die dromen zo scherp en de woorden zo dood? Ik weet niet of het zelfs maar mogelijk is om die gemoedstoestanden, de angsten, het gemis, het leiden echt weer te geven. Is het mogelijk je daar een voorstelling van te maken wanneer je het niet zelf mee hebt gemaakt? Tot de verbeelding spreken de bekende aspecten, de brutale feiten, van het kampleven: datgene wat angst inboezemt. Met andere woorden: de afranselingen, de folteringen, de dood. Maar kan de lezer mijn onrust vatten?”

Dit zijn terechte vragen om te stellen maar gelukkig heeft het haar niet weerhouden om toch door te werken en haar herinneringen en beschouwingen met ons als lezer te delen. Daardoor kunnen we in ieder geval een begin maken met het ons voorstellen.

Menswaardigheid: "Wij willen mensen blijven"

Ook ten aanzien van de liefde neemt ze de lezer mee vanuit zijn veilige omgeving om begrip te krijgen voor de context. Liefde bracht immers gevaar met zich mee, bijvoorbeeld voor een zwangerschap of dat iemand waar je je aan verbindt, wordt overgeplaatst waardoor je opnieuw de pijn van het gemis gaat voelen. Daarover reflecteert ze: “Maar wij willen mensen blijven. We willen niet dat het leven in ons dooft. We beschermen ons tegen de dodelijke afstomping van onze gevoelens.”

De internationale smeltkroes

Een andere interessante reflectie betreft die van de verschillende volkeren die in de kampen gevangen zitten. Ze komen letterlijk uit alle randen van het Sovjetrijk. Regio's waar Moskou met terreur gehoorzaamheid moet afdwingen. Zo zitten in het kamp ook Oekraïners. Als context is het voor de lezer belangrijk om te weten dat in de jaren rond de oorlog Polen en Oekraïners elkaar regelmatig naar het leven stonden in de betwiste regio’s met moordpartijen over en weer tot gevolg.

Hierover schrijft Skarga: “Hun wrede daden wekten in mij haat op. Maar hier, ver weg van ons grondgebied, leerde ik heb onverwachts kennen als een verloren, ongelukkig volk; ze hadden iets van een steppevalk. Hij was prachtig wanneer hij zweefde en genoot van de kracht van zijn vleugels, maar evenzeer was hij beangstigend, wanneer hij met de snelheid van een kogel een duikvlucht nam en zijn klauwen in het lichaam van zijn prooi zette. Die natie wilde vrij zijn, maar wist niet hoe ze die vrijheid konden bereiken.” In de jaren tachtig toen Skarga het boek schreef was de Oekraïne uiteraard nog stevig ingebed in de USSR als een van de Sovjetrepublieken.

Ze vervolgd: “Oude wonden genezen moeilijk. Het ongeluk dat we deelden, volstond niet om de weg te banen voor wederzijds begrip. De oude conflicten tussen nationaliteiten ontvlamden in het kamp heel snel, bij talloze en zelfs banale kwesties.”

Dit betreft ook andere nationaliteiten en onderlinge conflicten, niet alleen de eventuele animositeit tussen Polen en Oekraïners.

Bespiegelingen

We hebben bewust enkele van deze bespiegelingen geciteerd omdat het duidelijk maakt dat het boek meer is dan een feitelijke beschrijving van de goelag en het dagelijkse leven. Het zijn dit soort reflecties die het boek ook een eigentijdsheid meegeven. De bespiegelingen over de Russische volksaard geven het een zekere actualiteitswaarde met de wijze waarop het ‘gewone volk’ zich schikt naar de kaders van het centrale gezag in Moskou.

Tijdloos zijn de reflecties over menswaardigheid, bijvoorbeeld de reflectie van Skarga over wie vrijer is, de gevangene die weliswaar beperkt is in zijn bewegingsvrijheid en gedwongen moet werken of de kampleiding, gevestigd in een keurslijf waaruit ook geen ontsnappen mogelijk is en waar bij de minste of geringste misstap de bewaker zelf opeens gevangene kan zijn. De gevangene heeft daarmee een zekere macht over de bewakers en is in ieder geval vrij in zijn denken.

Het mag duidelijk zijn dat met Na de bevrijding Skarga een boek schreef dat verder gaat dan een historische weergave van de gebeurtenissen in de Sovjetkampen. Een boek dat helpt inzicht te krijgen in de verhoudingen van de landen rond het huidige Rusland tegenover de doctrine uit Moskou. Maar evengoed is het een boek wat je kan laten reflecteren op je rol als mens en hoe je jezelf verhoudt tot thema’s als vrijheid en (mens)waardigheid. Daarmee is het boek inderdaad ook vandaag de dag relevant zoals Gescinska terecht observeert in haar inleiding.

Het boek is bijvoorbeeld verkrijgbaar bij bol.com en natuurlijk uw lokale boekhandel.

Lees eventueel ook de recensie in Trouw. In 2008 tekende Ekke Overbeek haar bijdrage op aan een discussie over 'Angst', het boek van Jan Tomasz Gross (helaas niet in het Nederlands verschenen, wel in het Engels).

Meer weten over de Goelag? Lees ook het werk van Anne Appelbaum

Reacties zijn gesloten.