fbpx

Gevangen in Slachtofferschap

Met toestemming van Stefan van der Poel, plaatsen we hier zijn artikel ''Gevangen in slachtofferschap. Polen en de omgang met het oorlogsverleden' gepubliceerd in Groniek. Historisch Tijdschrift zomer 2016 nummer 208/209 pagina 273-283.

Aanleiding is ons bericht van vorige week een item op NPO1 over de nieuwe Poolse wet over verkeerde aanduidingen van de concentratiekampen. Naar aanleiding van dit bericht kwamen we in contact met Stefan van der Poel. Stefan van der Poel is universitair docent bij de vakgroep Geschiedenis (sectie Eigentijdse Geschiedenis) aan de RuG. Zijn interesses liggen vooral op het gebied van Midden- en Oosteuropese geschiedenis en Moderne Joodse geschiedenis.

Gevangen in slachtofferschap

Polen en de omgang met het oorlogsverleden

Door: Stefan van der Poel

Met het aan de macht komen van PiS in november 2015, is de verdediging van de Poolse eer regeringsbeleid geworden. Daarbij ligt kritiek op het Poolse oorlogsverleden buitengewoon gevoelig. Zo mocht de film Ida uitsluitend met bijsluiter op de Poolse televisie vertoond worden, is er een wetsvoorstel om de formulering ‘Poolse vernietigingskampen’ strafbaar te stellen, en dient Jan Tomasz Gross mogelijk zijn eerder ontvangen ridderorde te retourneren. De Polen lijken gevangen in hun eigen slachtofferschap.

Op 25 februari 2016 werd op de Poolse nationale televisie (Telewizja Polska 2) de film Ida van Pawel Pawlikowski vertoond. Een jaar eerder had deze Poolse film een Oscar in de categorie ‘beste buitenlandse inzending’ ontvangen. Opmerkelijk aan de uitzending op de Poolse televisie was dat deze voorafgegaan werd door een twaalf minuten durende bijsluiter. Hierin werd uitvoerig ingegaan op de tekortkomingen van de film. Zo zouden de Pools-Joodse relaties eenzijdig worden belicht en geen recht doen aan de historische complexiteit. De Poolse plattelandsbevolking zou als primitief en antisemitisch worden geportretteerd, ontdaan van iedere menselijke eigenschap. Verder zou in de film nergens duidelijk gemaakt worden dat het bovenal de Duitse bezetter was die verantwoordelijk was voor het oorlogsleed. (Het Poolse binnenlandse leger (Armia Krajowa) zou daarentegen iedere Pool die Joden aan de Duitsers uitleverde – al dan niet voor geld – hebben proberen te straffen.) Tot slot zou de film slechts het Joodse standpunt weergegeven en daarom een Oscar hebben gekregen.*

ida1_still

PiS en Reduta

In 25 jaar onafhankelijke Poolse televisie is het de eerste keer dat een uitzending op dergelijke wijze wordt ingeleid. Het illustreert hoe het mediabeleid sinds het aan de macht komen van PiS (Prawo i Sprawiedliwość) in november 2015 is gewijzigd. Onder deze nationaal conservatieve partij (letterlijk partij voor Recht en Rechtvaardigheid), geleid door Jarosław Kaczyński, is het verdedigen van de Poolse eer tot regeringsbeleid verheven. Met het aantreden van de nieuwe regering, die een absolute meerderheid heeft in het Poolse parlement, is ook Reduta Dobrego Imienia invloedrijker geworden. Deze Bond tegen Laster richt zich tegen eenieder die de goede naam van Polen besmeurt. Al bij het uitkomen van Ida had Reduta 40.000 handtekeningen verzameld om te protesteren tegen de bedenkelijke inhoud van deze film.

Onwelgevallige films over het oorlogsverleden worden in Polen wel vaker onder vuur genomen. Bij filmopnames in 1993 in Krakau voor Schindlers List (Steven Spielberg) werden leden van de filmploeg aangevallen en de film Defiance (Pools: Opór) uit 2009 van Edward Zwick was het middelpunt van een heftig debat over de rol van Joodse partizanen en hun samenwerking met het Rode leger. Ook Aftermath (Pools: Pokłosie) van regisseur Władysław Pasikowski uit 2012, geïnspireerd op Neighbors, leidde tot veel rumoer. Acteurs en de regisseur ontvingen doodsbedreigingen en in verschillende Poolse steden mocht de film niet worden vertoond. Ida staat dus in een zekere traditie. Wat echter wel nieuw is, is dat het verdedigen van de Poolse eer tegenwoordig tot regeringsbeleid is verheven.

Poolse vernietigingskampen

Juist de Tweede Wereldoorlog wordt voor het Poolse zelfbeeld – vol van heldenmoed en slachtofferschap – essentieel geacht. Het is dan ook in dat licht dat het wetsvoorstel voor het strafbaar stellen van formuleringen als ‘Poolse vernietigingskampen’ en ‘Poolse crematoria’ moet worden bezien. De associatie ‘Polen-shoah’ werkt voor vele Polen als een rode lap op een stier. De juiste formulering aangaande de ‘Poolse kampen’ is dan ook ‘Nazi kampen op Pools territorium’. Het is wellicht een mondvol, maar correcter en laat geen vlekken achter op het Poolse eergevoel. Ook president Obama moest door het stof toen hij in een redevoering in 2012 sprak over ‘Polish death camps’. Hij heeft daar uitvoerig zijn excuses voor aangeboden.

Jan Tomasz Gross

Een ander voorbeeld van de nieuwe wind die door het Poolse land waait, betreft de draconische maatregelen tegen Jan Tomasz Gross. Deze Amerikaans-Poolse socioloog-historicus (hoogleraar in Princeton) ligt al langer onder vuur bij grote delen van de Poolse bevolking.

In zijn boek Neighbors. The destruction of the Jewish community in Jedwabne, Poland beschrijft Gross de moordpartij van Poolse dorpelingen op Joodse medeburgers in Jedwabne (1941). Tussen de 1000 en 1200 Joden vonden hier op gruwelijke wijze de dood. Reeds bij verschijning in 2001 kreeg het boek veel aandacht en liepen de spanningen hoog op. Zeker toen duidelijk werd dat Jedwabne geen incident was, maar dat er meerdere soortgelijke pogroms hadden plaatsgevonden zonder dat de Duitsers daarbij een actieve rol speelden. Het debat leidde tot talloze aantijgingen, ook aan het adres van Gross waarbij weinig subtiel gerefereerd werd aan diens Joodse vader. De kwestie Jedwabne geldt inmiddels als het meest verstrekkende en ingrijpende debat over de Joodse kwestie in het naoorlogse Polen, en vormt een mooi voorbeeld van ‘counter memory’.

Het Instituut voor Nationale Herinnering (Instytut Pamięci Narodowej) kreeg de opdracht ieder document dat verband hield met de moordpartij in Jedwabne te onderzoeken. Het onderzoeksrapport werd in oktober 2002 gepubliceerd, maar leidde nauwelijks tot aanpassingen van het verhaal van Gross. De voornaamste correctie was dat het aantal slachtoffers naar beneden werd bijgesteld: geen 1600 doden zoals Gross in Neighbors beweert, maar ergens tussen de 1000 en 1200 doden. Voor de kern van het verhaal deed het precieze aantal slachtoffers eigenlijk niet ter zake. Wat overeind blijft is dat eenvoudige Poolse dorpelingen hun Joodse mededorpelingen ombrachten, ze vervolgens beroofden van hun bezittingen, en daarna decennialang zwegen over deze collectieve moord.

Die Welt

Een interview met Gross op 13 september 2015 in Die Welt gooide nieuwe olie op het vuur.2 Aanleiding voor het artikel was de onwelwillende houding van Middeneuropese landen om Syrische vluchtelingen op te nemen. Gross wijst in het artikel op het aanbod van de Poolse regering om 2.000 mensen op te nemen, onder de voorwaarde dat het uitsluitend christelijke vluchtelingen zou betreffen. Hij betitelt deze houding, in een land van 40 miljoen inwoners, als ‘harteloos’ en ‘schaamteloos’, en wijst op Duitsland dat wel verantwoordelijkheid neemt en empathie toont. Vervolgens koppelt hij deze Middeneuropese houding aan de ‘moordzuchtige geschiedenis’ die deze regio zou kenmerken. En dan volgt de uitspraak die sommigen schuimbekkend achterliet en die hem nu alom wordt nagedragen: ‘Die Polen beispielweise waren zwar zu Recht stolz auf den Widerstand ihrer Gesellschaft gegen die Nazis, haben aber tatsächlich während des Krieges mehr Juden als Deutsche getötet’. Het venijn zit hem, zoals zo vaak, in de staart.

Los van het feit dat Gross’ uitspraak vaak verkeerd wordt geciteerd – hij beweert dus niet dat de Polen meer Joden zouden hebben vermoord dan de Duitsers – treft deze uitspraak de Polen vol in het hart. Het Poolse zelfbeeld lijkt hiermee geheel op zijn kop te worden gezet. De Polen komt de slachtofferrol slechts ten dele toe, daar het daarnaast ook de daderrol vervulde. Vooralsnog is er geen onderzoek bekend dat Gross bewering met cijfers onderbouwt. Het zou best kunnen dat hij gelijk heeft, maar misschien ook niet: verder onderzoek moet dit uitwijzen. De strekking van Gross’ uitspraak is echter overduidelijk en gericht op het Poolse slachtofferschap.

In het Poolse regeringskamp werd, zoals te voorspellen viel, furieus gereageerd. Het Poolse eergevoel is hiermee immers diep, heel diep, gekrenkt en maatregelen kunnen en mogen dan ook niet uitblijven. Onderzocht wordt of men Gross de toegang tot het land voortaan kan verbieden. Verder tracht men zijn onderscheiding uit 1996 voor zijn anticommunistische houding als dissident in 1968 (‘Ridderorde voor Bijzondere Verdiensten’) te ontnemen. Volgens Małgorzata Sadurska, lid van de presidentiële staf, zou de president al 2000 verzoekbrieven van boze Poolse burgers hebben ontvangen om deze onderscheiding inderdaad in te trekken.***

Internationaal gezien is het juist de (over)reactie van regeringszijde die de aandacht trekt. De aanval op Gross wekt alom verontwaardiging omdat binnen een democratie een regering zich verre zou moeten houden van inmenging in wetenschappelijke debatten. Collega-historici nemen het dan ook voor Gross op. Enkelen, waaronder Timothy Snyder, hebben aangekondigd ook hun onderscheiding te retourneren wanneer Gross gedwongen wordt de zijne in te leveren. Beeld en zelfbeeld zijn zo mijlenver van elkaar verwijderd.

Slachtofferschap

Natuurlijk is de strijd om slachtofferschap in Midden-Europa al langer gaande. Van oudsher voelen deze landen zich door de geschiedenis misdeeld en door de grote buurlanden (Duitsland en Rusland voorop) verraden. Altijd waren het weer de Middeneuropese landen die in de geschiedenis het onderspit dolven wanneer de grootmachten vonden dat het tijd was de grenzen te verleggen. Vooral de twintigste eeuw biedt voldoende voorbeelden ter illustratie van dit ondergane ‘onrecht’.

Hongarije kent zijn trauma rond het Verdrag van Trianon 1920, dat het land terugbracht tot een derde van de oorspronkelijke omvang. De Hongaarse Opstand (1956) kan worden aangehaald als bewijs van de passiviteit van het Westen: het keek slechts toe hoe de Russische tanks door de straten van Boedapest denderden.

Tsjechië wijst op München 1938 toen Sudetenland door de Fransen en Britten aan nazi-Duitsland werd opgeofferd om zo de vrede in Europa te bewaren. De Praagse Lente van 1968 past weer in de lijn van Boedapest 1956, met dit verschil dat de jeugd in het Westen toentertijd wegliep met Mao, Ho Chi Minh en Che Guevara, hetgeen het onbegrip slechts vergrootte.

De lijst met Poolse grieven is zo mogelijk nog uitvoeriger. Het Molotov-Ribbentroppact 1939 deelde het land op tussen nazi-Duitsland en de Sovjetunie; in Katyn 1940 werd de Poolse officierselite vermoord; de Warschau Opstand 1944 ging ten onder zonder dat de aanwezige Sovjettroepen ingrepen; in Jalta 1945 werd Polen door het Westen aan de Sovjets uitgeleverd, kortom, een lijst waar geen einde aan lijkt te komen. Een lijst ook die genoeg aanknopingspunten biedt voor tal van samenzweringstheorieën – zou het neergestorte vliegtuig in Smolensk (2010) met aan boord onder andere de tweelingbroer van de huidige sterke man (Lech Kacziński) toch niet door de Russen zijn neergehaald? En is men vanuit Brussel niet opnieuw bezig Polen te vernietigen?

Polen kampt volgens sommigen met een ‘messiascomplex’ waarbij de Poolse geschiedenis getekend zou zijn door lijden en verraad. Keer op keer offerde het land zich op om de barbaren buiten de Europese deur te houden (Turken, Russen, Duitsers) zonder dat dit offer door de buitenwereld als zodanig werd erkend.

Dit wentelen in de slachtofferrol ontslaat het land tegelijkertijd van het nemen van iedere vorm van verantwoordelijkheid voor het verleden. De onlangs overleden Hongaarse schrijver Imre Kertész (1929-2016), Nobelprijswinnaar voor literatuur in 2002, zag dit zeer scherp en beklemtoonde dit voortdurend wanneer de geschiedenis van zijn land ter sprake kwam. Wanneer men weigert de eigen ervaringen te doorleven en toe te eigenen, kan het niet anders dan dat je het verleden blijft toeschrijven aan boosaardige, vreemde, buitenlandse krachten, aldus Kertész.**** Of zoals hij het in Dagboek van een galeislaaf kernachtig formuleerde: ‘Hongarije heeft zich bevrijd van het bolsjewisme, maar nog niet van zichzelf’.*****

Beeld en zelfbeeld

In tijden van grote veranderingen twijfelen velen aan de fundamenten van hun cultuur of identiteit. De nasleep van de val van de Muur was zo’n periode van grote verandering. Een ideologie werd opgedoekt, een economisch systeem onttakeld, sociale basisvoorwaarden opgeheven: een wereld waarin men ruim veertig jaar leefde en opgroeide was verdwenen. Daarmee kwam een zelfbeeld, een identiteit, op losse schroeven te staan. Na veertig jaar communistische leugens en propaganda kon men op zoek naar de eigen identiteit.
Bij deze zoektocht werd teruggegrepen op oude patronen en identiteiten. Zo keerde Midden-Europa terug op de kaart. Met deze term werd tegelijkertijd de afstand tot Oost-Europa onderstreept als de afstand tot West-Europa verkleind. Europa had weer een ‘midden’; het had weer een hart. Na de gewenste opname binnen de Europese Unie (2004) is er van de aanvankelijke euforie voor het Europese project weinig meer over. Brussel wordt steeds meer gezien als het nieuwe gevaar dat de Middeneuropese identiteit bedreigt. Het nieuwe zelfbeeld botst met het beeld dat de ander (West-Europa) heeft. Doordat beeld en zelfbeeld zo sterk van elkaar afwijken, gaat dit ook het handelen bepalen. Zo kan het gebeuren dat juist het gedrag vertoond wordt dat tegemoet komt aan het beeld van de ander of dit zelfs bevestigt.

Europese geschiedschrijving

Polen en de andere Middeneuropese landen voelen zich door het Westen vaak miskend in hun slachtofferschap. De drie miljoen omgekomen niet-Joodse Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog, zo luidt de litanie, lijken voor het Westen niet te bestaan. In plaats daarvan worden de drieëneenhalf miljoen omgekomen Poolse Joden keer op keer in herinnering gebracht en is het voormalige kamp Auschwitz uitgegroeid tot de toeristische trekpleister van Polen. Polen wordt door buitenstaanders veelal vereenzelvigd met dood en verderf, met de shoah. Dit gebrek aan Westerse waardering en erkenning voor datgene wat met name in de oorlogsjaren in Middeneuropa is gebeurd, roept weerstanden op. Van een gemeenschappelijke Europese geschiedschrijving omtrent de Tweede Wereldoorlog en de shoah, iets dat door veel historici sinds de val van de Muur wordt bepleit, is vooralsnog geen sprake.****** In dit opzicht staat de muur tussen beide Europa’s nog altijd levensgroot overeind.

Defusie

Dit vastbijten in het slachtofferschap blijkt een sta-in-de-weg voor verdere ontwikkeling. Het op hoge toon eisen van ‘respect’ roept over het algemeen juist het tegendeel op. In dit opzicht is de huidige Poolse aanpak dan ook eerder contra-productief: het richt de aandacht juist op datgene wat zo heftig bestreden wordt en bevestigt zo veelal het bestaande beeld. (‘Hebben de Polen wat te verbergen? Waarom reageert men zo buitenproportioneel? Klopt het antisemitische beeld dan toch?’) Zelfbeeld en identiteit vallen te zeer samen. Je zou de Polen enige ruimte tussen beide toewensen, ruimte voor een meer kritische reflectie zonder al die emoties en grote gevoelens die zo makkelijk de overhand nemen.

In de hedendaagse psychologie bestaat binnen de Acceptance and Commitment Therapy (ACT) de term ‘defusie’ welke zich richt op de samenhang tussen gedachten, gevoelens en opvattingen.******* Breder opgevat kan gesteld worden dat personen die te zeer samenvallen met hun zelfbeeld (of met het beeld dat anderen hebben) wordt geleerd dat hun identiteit meer omvat dan het betreffende beeld. Bij een juiste therapeutisch toepassing ervaart de persoon de ruimte die vervolgens ontstaat wanneer hij zijn ‘ketenen’ loslaat: ruimte voor meerstemmigheid en meerduidigheid. Pas dan kan er een daadwerkelijke confrontatie met het verleden en de omgeving plaatsvinden. Een dergelijk proces van defusie zou je ook de Polen toewensen. Het land lijkt gevangen in zijn eigen beeld van slachtofferschap. Juist door hier niet langer mee samen te willen vallen, ontstaat er ruimte om het verleden onder ogen te zien en een zekere afstand te scheppen.

Polin

Zijn er dan geen ontwikkelingen in Polen die in een dergelijke richting wijzen? Gelukkig wel. Het meest indrukwekkende voorbeeld is misschien wel het museum Polin dat in 2013 in het hart van het voormalige Joodse getto in Warschau is verrezen. Het museum omvat 1000 jaar Pools-Joodse geschiedenis en geeft zo een veelomvattend beeld van een samenleven, met alle hoogte- en dieptepunten vandien. Natuurlijk heeft hierbinnen ook de shoah een voorname plaats, maar Polen en antisemitisme vallen hier niet samen. Het land blijkt eeuwenlang juist grote aantrekkingskracht te hebben gehad op Joden die hier een grotere mate van vrijheid aantroffen dan in omliggende landen. Het beeld dat Polin schetst is meerduidig en laat ruimte voor vragen.

Terugkerend naar de film Ida zou je een regering allereerst toewensen dat het zich zo min mogelijk met mediabeleid bezighoudt. Verder zou je hopen dat een regering haar bevolking voldoende in staat acht om zich zelfstandig een mening te vormen.

Op naar een Poolse toekomst zonder bijsluiter!

Voetnoten

http://stopklatka.pl/news/ida-w-tvp2-wyjasniajace-napisy-przed-emisja-filmu (geraadpleegd op 18 april 2016). Aan het woord komen drie personen: Pjotr Gursztyn, Krzysztof Kłopotowski en Maciej Świrski – de eerste twee werken voor TVP, de laatste is actief binnen Reduta Dobrego Imienia. (Met dank aan Jacek Pawłowski voor de vertaling van de betreffende tekst.)
** Jan T. Gross, ‘Die Osteuropäer haben kein SchamgefühlDie Welt (13/9/2015). Zie: http://www.welt.de/debatte/kommentare/article146355392/Die-Osteuropaeer-haben-kein-Schamgefuehl.html
*** Alex Duval Smith, ‘Polish move to strip Holocaust expert of award sparks protests’ The Observer (14/2/2016) zie: http://www.theguardian.com/world/2016/feb/14/academics-defend-historian-over-polish-jew-killings-claims
**** Zie bijvoorbeeld zijn essay Ik, de ander (Amsterdam: Van Gennep, 2001) 64. Hierin staat het volgende fragment over de omgang met het Hongaarse verleden: ‘Als de natie niet wil inzien dat de vernielde privé-levens en het mislukte leven aan haar zelf te wijten zijn, als ze er de voorkeur aan geeft dit alles als een door boosaardige, vreemde krachten veroorzaakt ongeluk, ja als een nationale vloek, lotsbestemming of zelfs het noodlot te zien, dan heeft ze vanzelfsprekend behoefte aan antisemitisme.’ [cursiveringen van Kertész].
***** Imre Kertész, Dagboek van een galeislaaf (Amsterdam: Van Gennep, 2003) 233.
****** Hier zijn vele namen te noemen. Tony Judt is met zijn Postwar. A History of Europe since 1945 (Londen; Random House, 2005) wel het meest sprekende voorbeeld. Verder valt te denken aan Małgorzata Pakier en Bo Stråth red., A European memory? Contested Histories and Politics of Remembrance (New York, Oxford: Berghahn Books, 2012). Interessant in deze is ook het artikel van Claus Leggewie Seven circles of European memory’ waarin hij op zoek gaat naar een pan-Europees historisch bewustzijn. Zie: http://www.eurozine.com/articles/2010-12-20-leggewie-en.html. 
******* Steven C. Hayes, ‘Acceptance and Commitment Therapy, Relational Frame Therapy, and the Third Wave of Behavioral and Cognitive Therapies’ Behavior Therapy 35, 639-665 (2004).

Reacties zijn gesloten.