fbpx

O waarde rechters, laat mij in mijn bos leven!

Zelfs de wisent mengt zich in de discussie over het kappen in het oerbos in het oosten van Polen. Deze ingezonden brief is opgetekend door Marc Peirs en verscheen op 4 augustus bij deredactie.be.

De afbeeldingen bij het bericht komen van de Facebookpagina van Adam Wajrak: natuurfotograaf, schrijver en pleitbezorger van natuurbehoud in Polen en in het bijzonder van de Białowieża.

De laatste stand van zaken is dat bedrijven zoals IKEA hun toeleveranciers verbieden om hout te gebruiken dat uit het oerbos komt. Verder krijgt het hout geen FCS keurmerk voor duurzaam gekapt hout.

O waarde rechters, laat mij in mijn bos leven!

Afzender:
De Wisent, a.k.a de Europese bizon, Natuurpark Białowieża, oost-Polen

Bestemmeling:
De rechters van het Europees Hof van Justitie, Luxemburg, Groot-Hertogdom

Geachte Europese rechters,

Het is ongewoon dat een beest u een brief schrijft, maar het zijn dan ook ongewone tijden, hier in Polen. De nationalistische regering van Recht en Rechtvaardigheid staat grootschalige houtkap toe in onze habitat, het natuurpark Białowieża.

U weet dat al sinds een jaar of zo, toen zeven milieuverenigingen klacht bij u indienden. Op 4 augustus oordeelt u, in al uw wijsheid, of die kap mag, dan wel of de kaalslag een (zoveelste) inbreuk is van deze regering tegen de Europese waarden en principes. Daarom richt ik, in naam van de hele kudde, deze brief tot u.

O, waarde rechters! Mocht ik kunnen, ik nodig u uit naar Białowieża, dat stuk arcadisch paradijs in het oosten van Polen. Dit is de allerlaatste lap van het Europese oerwoud dat millennia geleden de gronden van de Oeral tot Spanje bedekte. Hier zijn de bomen kolossaal, de insecten een hand groot, de struikgewassen ondoordringbaar.

Hier zijn de bomen kolossaal, de insecten een hand groot, de struikgewassen ondoordringbaar.

In de winter trotseren wij, wisenten, rechtopstaand in een kring de hevigste sneeuwstormen. In de zomer bokken we met onze imposante kop hongerige wolven weg die het op onze kalfjes hebben gemunt. U moet eens op YouTube kijken naar zulk een filmpje waarin mijn familie een roedel wolven het bos in jaagt. Ja, het woud is niet direct de comfortabelste plek op aarde, maar ook voor een wisent geldt: Home Sweet Home.

Werelderfgoed

Natuurpark Białowieża is door de UNESCO tot Werelderfgoed gebombardeerd en door Europa in de Natura 2000-richtlijn opgenomen. Dat klinkt sjiek, maar voor ons is Białowieża niets anders dan ons laatste toevluchtsoord, waarde rechters.

Nergens anders leven wij.
Nergens anders willen wij leven.
Meer nog: nergens anders kunnen wij leven.

Ons natuurpark ligt in het tweelandenpunt van Polen en Wit-Rusland. Van die staatsgrenzen zijn wij, zwervend door het woud, niet bewust. Maar weet dat we wel degelijk het verschil merken tussen Polen, waar wij goed beschermd zijn en goed gemonitord worden, en, hoe zal ik het beleefd omschrijven, het meer chaotische Wit-Rusland, met de gekke dictator Loekashenko en zijn kliek van oligarchen.

In theorie zijn wij ook in Wit-Rusland strikt beschermd. Maar het durft al eens te gebeuren dat een neef of tante daar onder de kogels van een of andere stroper valt.

In Polen is dat ondenkbaar. Net daarom vinden wij het bizar dat in Polen de kap van ons woud wordt getolereerd. De officiële verklaring vanwege de regering is dat de kap “preventief” is omdat ons woud wordt bedreigd door de schorskever die de bomen dodelijk ziek maakt. Onder mijn dikke druipneus moet ik dan even lachen, waarde rechters.

Een piepklein kevertje! Dàt zou ons tienduizend jaar oude bos in gevaar brengen?

Een piepklein kevertje! Dàt zou ons tienduizend jaar oude bos in gevaar brengen? Weet, waarde rechters, dat wij in de loop der eeuwen al voor veel heter vuren hebben gestaan dan op te tornen tegen een onooglijk insect.

Met alles wat ons is aangedaan, zouden wij, wisenten, eigenlijk allang uitgestorven moeten zijn, al zeg ik het zelf. Mijn grootvader –en die heeft het verhaal dan weer van zijn grootvader- vertelde me als klein kalf over een prins van het Poolse adellijke geslacht Radziwiłł. Ik hoorde dat die man enkele eeuwen geleden een bizarre hobby had.

Hij bouwde een gigantische katapult. Daarin werd een van onze arme, doodsbange voorvaderen in geplaatst. De bizon vloog door de lucht en de edellieden probeerden hem te schieten, als een gigantische kleiduif. Je kon maar hopen dat de voorvader inderdaad een kogel door de kop kreeg vooraleer hij neerstortte en alle botten brak die hij in zijn lijf had. Ik weet niet of het verhaal klopt dan wel een roddel is, maar wanneer ik een telg uit de nog steeds vermaarde familie Radziwiłł zie, dan toon ik hem liever mijn billen dan mijn kop.

Nurkse mannen

Of neem de Russische tsaar. Die liet vanuit Sint-Petersburg een spoorlijn bouwen naar het dorpje Hajnowka, aan de rand van Białowieża, met geen ander doel dan hier op onze voorvaderen te komen jagen.

Die spoorlijn, nu al lang buiten gebruik, ligt er nog steeds. Het voormalige station is nu een heerlijk restaurant met aan de muren sepiakleurige foto’s van de laatste tsarenfamilie. De toerist kan er logeren in de luxueuze treinwagons, in de watertoren die de tsaar speciaal voor deze kleine basis liet bouwen of in de datsja van de tsaar himself. U kan er zelfs de sauna gebruiken, net als destijds.

Komt u hier enkele dagen op melancholische vakantie, let dan op dat u in het bos niet achteloos voorbij de grens met Wit-Rusland wandelt. Daar kan u op behoorlijk nurkse en gevaarlijke mannen stuiten. Ik spreek uit ondervinding.

En toen waren ze nog met ...

Tijdens de Eerste Wereldoorlog lag dit gebied in de oostelijke frontlijn. Welke troepen hebben hier niet allemaal gemarcheerd en gevochten…. Russen, Polen, Duitsers, Oostenrijkers. Jonge kerels, verkleumd en hongerig. Dat die mannen ons, wisenten, massaal bejaagden, ik kan er zelfs een zekere mate van begrip voor opbrengen.

Maar al die slachtpartijen leidden er wel toe dat wij bij het eind van de oorlog in 1918 met nog welgeteld negen bizons waren. Negen!

Potent

Als we dat allemaal overleven, dan kunnen we nu vast ook die verrekte schorskever aan. Ik denk, onder ons gezegd en gezwegen, dat die kap niet zozeer met visionair natuurbehoud dan wel met puur geldgewin te maken heeft. En sta me toe om dat raar te vinden.

Deze regering van Recht en Rechtvaardigheid is anders toch altijd zo trots op het Poolse materiële en immateriële historische erfgoed? Nu brengt ze met de houtkap in onze biotoop een van de markantste historische successen van Polen in het gedrang.

Immers, het is een historische verdienste van Polen dat het land na de Eerste Wereldoorlog een kweekprogramma voor de bijna uitgestorven bizon begon. Dat was zo succesvol dat de wisent weer in het wild werd uitgezet.

Ik moet toegeven: wij, mannetjes, zijn potente kerels. In hoge nood bezoeken we een gedomesticeerde, gewillige koe in een van de boerderijen aan de rand van het natuurpark. De lokale boeren vloeken en spuwen op de grond, maar biologen en wisentstieren zijn het erover eens dat die bastaardkalveren, zoals alle kroost van gemengde oorsprong, gezond en sterk zijn.

Enkele duizenden

Meestal, echter, doen wij het met onze eigen wulpse wisentmeiden. Vandaag, waarde rechters, draven er vijf kuddes van meer dan honderd wisenten door het woud. Alles samen zijn we nu met enkele duizenden. U, mens, hebt het dan over ‘exemplaren’ maar voor mij zijn dat allemaal zonen en dochters, ooms en tantes, neven en nichten. Jawel, onze soort staat er weer.

Naast ons, waarde rechters, lijkt de Amerikaanse bizon, onze transatlantische vriend, niet meer dan een koorknaapje. Met onze gebogen saterhoorns, onze laag hangende zwarte, krullende manen en onze gedrongen lijven van wel 800 kilogram zwaar, zien we er niet meteen schattiger uit.

Zeker niet zo aaibaar als de reuzenpanda met zijn zwarte masker en zijn aandoenlijke oogjes. Maar net als de panda zijn wij door het oog van de naald van het uitsterven gekropen. Wat de panda is voor China en het World Wildlfife Fund, dat is de wisent voor Polen.

Godendrank

De wisent –in het Pools Żubr- is niet minder dan een nationaal symbool. Een van de favoriete pilsjes is Żubr, met een (gephotoshopte) afbeelding van mijzelf op blik en fles.

En algemeen bekend is de wodka Żubrówka die in elke fles een spriet veenreukgras heeft zitten. Volgens de legende heeft een Żubr op dat sprietje geplast, wat de lichtgouden kleur van deze zachte godendrank moet verklaren.

Kortom, wij, wisenten, zijn even bekend en geliefd als de vele ooievaars die nesten maken op elektriciteitspalen in de dorpen in het oosten van Polen.

Mijn hart huilt, waarde rechters, wanneer ik de wouden zie waarin de kap al is gebeurd. In de plaats van een woest, ongetemd Europees oerwoud, zie ik een Afrikaanse savanne met laag gras en her en der een eenzame boom. Als het van de regering afhangt, mag op die manier 180 duizend kubieke meter oerwoud worden gekapt.

Ik vraag geen erkenning als Europees immaterieel erfgoed en al helemaal niet als Europees Culinair Streekproduct (grapje!). Ik vraag alleen een ferm “neen” aan de kap. Mijn woud wordt onoordeelkundig vernield, waarde rechters. Mijn huis gaat kapot. Uw woud, ons woud, het laatste woud van elke Europeaan gaat eraan.

In afwachting van uw wijze besluit trek ik mij terug in de diepste kerngebieden van mijn oerwoud. Ik waarschuw mijn zoon voor de mannen met bulldozers en kettingzagen die zoveel genadelozer zijn dan de katapult van prins Radziwiłł. I rest my case en ik groet u met grote bezorgdheid,

Uw wisent, uw Europese bizon.

Reacties zijn gesloten.